De Joodse gebruiken die niet teruggaan op de Tenach hebben een verschillende ouderdom. Met de verwoesting van de tempel zijn alle gebruiken die daarmee verband hielden verdwenen. Nieuwe zijn er later bijgekomen. Sommige al snel na die verwoesting, andere in de Middeleeuwen, of nog later.
In het Nieuwe Testament staan sterke aanwijzingen dat sommige van die gebruiken tweeduizend jaar hebben overleefd.
Zegenspreuk bij drinken van wijn
Tegenwoordig spreken Orthodoxe Joden voor ze wijn gaan drinken altijd het volgende dankgebed (beracha) uit
Gezegend bent U, Eeuwige onze God, Koning van de wereld, Schepper van de vrucht van de wijnstok.
We lezen in Lucas 22:17-18
En nadat Hij een drinkbeker genomen had en gedankt had, zei Hij: Neem deze en deel hem onder elkaar. Want Ik zeg u dat Ik niet drinken zal van de vrucht van de wijnstok, totdat het Koninkrijk van God gekomen is.
“De vrucht van de wijnstok” is een aparte uitdrukking. Waarom zei Jezus niet gewoon “wijn”? Hoogstwaarschijnlijk om dat dit aansloot op Zijn dankgebed dat bestond uit dezelfde woorden als die nu nog gebruikelijk is.
De nacht voor Pinksteren
Orthodoxe Joden zijn gewoon om de nacht voor het Joodse Wekenfeest, Sjavoeot, ons Pinksteren, wakend en studerend door te brengen. In Handelingen 2:1 staat:
En toen de dag van het Pinksterfeest vervuld werd, waren zij allen eensgezind bijeen.
Hoe kunnen ze bij het aanbreken van de dag bijeen zijn, als ze dat al niet de hele nacht waren? Dit is de eerste vermelding van deze Joodse gewoonte.
Dank aan het boek Joodse feesten en vasten van Geert Cohen Stuart