Ere zij God origineel – een poging tot reconstructie

Hoe kan het beroemde kerstlied Ere zij God oorspronkelijk hebben geklonken?

O ja, voor het Hebreeuws heb ik de vertaling van Isaac Edward Salkinson (ca. 1820-1883) gebruikt. Hij heeft geprobeerd om uit het Grieks te vertalen naar Hebreeuws in de stijl van de Tenach. Dus niet hoe het door Joodse tijdgenoten werd gesproken. Als spreekkoor klinkt die het beste.

Wie weet, wekt mijn poging bij de engelen deze reactie uit:

De glimlachende engel van de Kathedraal van Reims

De namen van de Messias en de Menora

Jesaja 9:5 (HSV):

Want een Kind is ons geboren,
een Zoon is ons gegeven,
en de heerschappij rust
op Zijn schouder.
En men noemt Zijn Naam
Wonderlijk, Raadsman,
Sterke God,
Eeuwige Vader,
Vredevorst.

In het Hebreeuws staan hier zeven woorden voor de namen van het geboren kind: Pèlè, Jo’eetz, El, Gibbor, Avi’ad, Sar, Shaloom. Het is niet zo duidelijk welke woorden een zelfstandig naamwoord zijn en welke een bijbehorend bijvoeglijk naamoord (attribuut). Zo vertaalt de HSV twee namen: “Wonderlijk, Raadsman” en de NBV21 één naam: “Wonderbare raadsman”.

We hebben dus zeven woorden. De menora, de kandelaar die in de tempel stond, had zeven armen. Wat gebeurt er als je kaarsen met deze zeven woorden op de menora zet in de Hebreeuwse volgorde?

Het Licht der Wereld

EGO SUM LUX MUNDI

De absis van de Kathedraal van Pisa heeft, vol in het zicht, een mozaïek van Christus met in zijn hand een boek met de tekst: EGO SUM LUX MUNDI – Ik ben het Licht der Wereld.

Tijdens ons bezoek was er ook een evangelische groep, die met uitgestrekte armen zaten te bidden.

Dit inspireerde me tot deze kerstkaart.

25 – Kerst en Chanoeka

25 – Kerstfeest

Waarom valt Kerstfeest op 25 december?

Kerstboom op de Markt van Delft. Foto Delft op Zondag

Heidens

Er is vaak gezegd dat kerstfeest de verchristelijking is van een heidens feest. Van het Romeinse winterzonnewendefeest, van de Mithras cultus, of van een Sol Invictus feest. Christenen zouden de datum van één van die feesten hebben overgenomen. Dat maakte het makkelijker om over te stappen. Nieuwe gelovigen hoefden dan niet met lede ogen toe te kijken hoe hun heidense familie en vrienden lekker feest vierden. En misschien konden ze er nog een graantje van meepikken…

Alle tegenstanders van kerstfeest laten niet na ons dat in te peperen. Of ze nu atheïst zijn, Jehova Getuige of fundamentalistisch Protestants. Zo maande de Dordtse synode van 1574 de kerken de viering van het „in een vuile webbe van heidens bijgeloof gesponnen kerstfeest.” af te schaffen. De nieuwste christelijke stroming die tegen kerst is, wordt gevormd door de Messiaanse gemeenten. In plaats van de traditioneel christelijke feesten, vieren zij de Joodse oudtestamentische feesten.

Toch klopt het niet! Er is geen enkele aanwijzing dat kerkvaders de datum van kerstfeest, expres of noodgedwongen, hebben laten samenvallen met die van een heidens feest. Hoe dan wel?

Volmaakt rekenen

Pasen was altijd hét feest van de Christenen, maar in de derde eeuw wilde men ook de geboortedag van Christus gaan vieren. Toen moest de datum achterhaald worden. Verschillende kerkvaders hebben hieraan zitten rekenen. Dat was best lastig vanwege de verschillen tussen de Joodse en de Juliaanse kalender. Hippolytus van Rome (± 170 – ± 235) is er uitgebreid mee bezig geweest. De dag van Jezus dood kun je wel uit de Bijbel halen, namelijk de vrijdag voor het Joodse Pascha, de 14de Nisan. Volgens Hippolytus en anderen was het dat jaar 25 maart op de Juliaanse kalender. Dat was ook het begin van de astronomische lente, wanneer dag en nacht precies even lang zijn. Men was ervan overtuigd dat ook de wereld op die dag geschapen was. Het paste precies!

De Christus was volmaakt, dus moest hij een vol aantal jaren geleefd hebben. Dus was hij ook op 25 maart verwekt in de maagd Maria. Vanwege diezelfde volmaaktheid moest haar zwangerschap precies 9 maanden geduurd hebben. Dus was Jezus geboren op 25 december!

Een prachtige redenering, die voor ons als 21ste-eeuwers niet is te volgen. Maar ze deden wel hun best!

Hippolytus van Rome: [Commentaar op Daniel, geschreven ca. AD 205.]

“For the first advent of our Lord in the flesh, when he was born in Bethlehem, eight days before the Kalends of January [that is, December 25], the fourth day [that is, Wednesday], while Augustus was in his forty-second year, but from Adam, five thousand and five hundred years. He suffered in the thirty-third year, eight days before the Kalends of April (that is, March 25), the day of preparation [that is, Friday] the eighteenth year of Tiberius Caesar, while Rufus and Roubellion were Consuls.” 

(Omdat het in het Grieks was geschreven, hou ik het citaat in het Engels. Het moet niet te makkelijk zijn)

Er was ook een verificatie dat het ongeveer moest kloppen. De engel Gabriel verscheen aan Maria “in de zesde maand” (Lucas 1:26). Meestal wordt dit uitgelegd als 6de maand van de zwangerschap Elisabeth. Sommige kerkvaders dachten dat de 6de maand van het Joodse jaar is bedoeld. Dat is Adar, ons februari/maart.  Plus 9 maanden, dan kom je uit op de Joodse maand Kislev, ons november/december.

Hier een paar links voor wie er het fijne van wil weten.

https://mjschuurman.wordpress.com/2015/12/16/waarom-vieren-christenen-op-25-december-het-kerstfeest/

https://www.rd.nl/artikel/380403-kerst-als-kerkelijke-twistappel (niet op zondag)

https://insidethevatican.com/magazine/lead-story/the-25th-of-december-pagan-feast-or-patristic-tradition/

Vieren

Hóe we Kerst nu vieren is een ander verhaal. Daar zitten veel elementen in die niets met de geboorte van Jezus te maken hebben. Kaarsen, bomen en een Amerikaanse nep-sinterklaas.

Voor we dat alles “heidens” noemen, is het goed om te bedenken: In den beginne waren er de donkere druilerige dagen. Daar hebben we dit jaar ook weer een flinke dosis van gehad. Tot overmaat van ellende vallen ook de laatste blaadjes van de bomen. Dan is het begrijpelijk dat mensen om zichzelf op te beuren in de weer gaan met lichtjes en groenblijvende planten. Of met sneeuw, want dan ziet alles er ook weer vrolijker uit. Mensen zullen dit altijd doen, of het nu is in het kader van een christelijk, een heidens of een atheïstisch feest.

25 Chanoeka

Er is nog een feest dat op de 25ste van de maand begint. Het Chanoekafeest, in Joodse maand Kislev. Soms vallen Kerst en Chanoeka samen.

Chanoeka is het Feest van de Inwijding, waarin Joden sinds 164 voor Christus de her-inwijding van de tempel hebben gevierd. Dit staat in de apocriefe boeken 1 en 2 Makkabeeën.

Chanoeka in Hannover. Foto Wikimedia

Geschiedenis

Na de terugkeer uit de Baylonische ballingschap braken een paar eeuwen van relatieve rust aan voor het joodse volk. De tempel kon worden herbouwd, en onder de Perzische heerschappij kon men relatief vrij het eigen geloof uitoefenen.

Dat veranderde toen de Alexander de Grote de Perzen versloeg. In 332 v.C. veroverde hij het Midden Oosten. Toen werd Judea onderdeel van de hellenistische wereld.

Er trad een proces op van verhellenisering. Steden werden herbouwd in Griekse stijl, in Jeruzalem werden Griekse scholen geopend. Ook de Griekse levensstijl werd gepropageerd. Een deel van de bevolking van Juda had daar geen moeite mee. Die joden lieten hun kinderen niet meer besnijden en hun eigen besnijdenis verhelpen. Ze gingen sporten in stadions. Ongeveer zoals wij nu ook leven dus. Er kwam een tweedeling in de samenleving tussen de vergriekste joden en zij die de God van Israël trouw bleven. Die zagen hoe de Griekse cultuur steeds verder oprukte. Ook hogepriester Jesua ging om en hij liet zich voortaan Jason noemen. Onder koning Antiochus IV Epiphanes (reg. 175-164 v.C.) veranderde de sociale druk in dwang. Hij was van mening dat de multiculturele samenleving niet werkte. Het moest één cultuur worden. De boeken der wet werden verbrand, hij verbood de besnijdenis, het houden van de sabbath en kosher eten. De tempel in Jeruzalem werd aan Zeus gewijd, hij liet een beeld van die god in de tempel zetten en beval dat er alleen varkens geofferd mochten. Hij noemde zichzelf Epiphanes – De verschenen God.

De gelovigen werden zwaar vervolgd. Dat is te lezen in Hebreeën 11:35-37. Dat voert namelijk terug op 1 Makkabeeën. Maar anderen zijn gefolterd en namen de aangeboden verlossing niet aan, opdat zij een betere opstanding verkrijgen zouden. En weer anderen hebben spot en geselslagen verdragen, ja zelfs boeien en gevangenis. Zij zijn gestenigd, in stukken gezaagd, in verzoeking gebracht, met het zwaard ter dood gebracht. Zij hebben rondgelopen in schapenvachten en geitenvellen. Zij leden gebrek, werden verdrukt en mishandeld. De wereld was hen niet waard. Zij dwaalden rond in afgelegen plaatsen en verbleven op bergen, in grotten en in holen in de aarde.

Een priester Matthias uit Modi’in kwam in opstand toen de Grieken ook daar de mensen kwamen dwingen om aan de afgoden te offeren.  Hij doodde een Joodse man die ging offeren en ook de Griekse soldaat die hem vergezelde. Na Matthias’ dood leidde zijn zoon Judas of Yehuda de opstand. Omdat hij zo trefzeker was, noemden ze hem Maccabi, naar een beroemde Israëlische voetbalclub – maar dan andersom natuurlijk. Maccabi betekent strijdhamer. Hij leidde een klein leger van vrome joden tegen een overmacht van Grieken. Eerst als guerrilla, later kwam het tot veldslagen. Mede doordat Antiochus ook druk was met andere vijanden, kon Judas op een moment de Grieken uit Jeruzalem verdrijven (165 v.C.) en de tempel opnieuw inwijden. Dat gebeurde op 25 Kislev. Men besloot toen om dit elk jaar te gaan vieren: Chanoeka.

Het verhaal in de NBV21

Chanoeka en Kerstfeest

Wonderlijk genoeg hebben deze feesten overeenkomsten.

    1. Ze beginnen allebei op de 25ste van de donkerste maand. Kerstfeest in december, Chanoeka in de Joodse maand Kislev. Ons november/december.
    2. Het zijn geen Bijbelse feesten. Chanoeka komt niet in de Hebreeuwse Bijbel voor en Kerstfeest niet in de Christelijke. De gelovigen zijn ze later gaan vieren.
    3. De betekenissen liggen in elkaars verlengde. Met Chanoeka wordt de inwijding van de tempel gevierd. Het wonder dat God wilde wonen bij de mensen. Dat wonder zien we vervuld in de geboorte van Christus! Jezus zelf heeft die vergelijking gemaakt toen Hij zei: “Breek deze tempel af en in drie dagen zal Ik hem herbouwen” (Joh. 2:19). Met “tempel” bedoelde Hij Zijn lichaam. “In Hem woont al de volheid van de Godheid lichamelijk” (Kol. 2:9).

      Verder was de tempel helemaal ingericht voor het brengen van offers. Dat is precies wat de Heere Jezus heeft volbracht. Hij heeft zichzelf geofferd tot verzoening van al onze zonden.

Kan het dan toeval zijn dat beide feesten op de 25ste vallen? Is het zo van boven beschikt? Hebben de eerste gelovigen het verband al gezien, zoals David H. Stern oppert in zijn Jewish New Testament Commentary?

Daar heb ik geen antwoord op, maar intrigerend is het wel.

Kees Visser

Kerstkaart Beeld van de Liefde

Op 24 november 2007 vierden we het 25-jarig huwelijk van onze vrienden Teus en Corine. Onderdeel was een bezoek aan de verborgen plaatsten van de Oude Kerk Delft. De gangen, de goten, het (platte) dak en de toren.

Schuin boven het orgel is een houten overloop, waar vanaf we een prachtig overzicht hadden. Op het orgel staan beelden die Geloof, Hoop en Liefde symboliseren.

Een foto van het beeld van de Liefde inspireerde me tot een gedichtje. Deze kerstkaart hebben we toen naar alle vrienden en kennissen gestuurd.

Het gebed van Zacharias

Zacharias gaat staan achter het reukofferaltaar. Alleen, in de heilige hal van de tempel. Uit een vuurpan giet hij gloeiende kolen op het altaar. Hij schikt ze netjes tot een mooi rond hoopje vuur. Dan pakt hij een zakje en strooit er korrels op. De tempel wordt gevuld met de karakteristieke geur die alleen het reukoffer heeft. Zacharias had er weleens een vleug van opgevangen, maar nu staat hij vol in de wolk. Als een toevallige gast, die mag meegenieten van wat bestemd is voor God. Hij bidt.

Mijn beê, met opgeheven handen,
Klimm’ voor Uw heilig aangezicht,
Als reukwerk, voor U toegericht,
Als offers, die des avonds branden
.

Zo had zijn vader deze Psalm 141 gebeden en ook zijn grootvader. Een lange lijst van voorouders. Minstens tot vader Azarja, in de tijd toen Ezra en Nehemia de tempeldienst opnieuw regelden. Misschien nog veel langer. Had David dit gebed voor het reukoffer speciaal voor hogepriester Zadok gemaakt? Of had David opgeschreven wat al sinds Aaron werd gebeden?

Net als zijn vaderen was Zacharias begonnen met het eerste vers.

‘k Roep, HEER, in angst tot U gevloden,
Ai, haast U tot mijn hulp en red;
Hoor naar de stem van mijn gebed,
Daar ik U aanroep in mijn noden.

Hij had gedacht aan zijn eigen noden. Daar nodigt deze psalm toe uit. Zijn kinderloosheid. Voor hem en zijn vrouw Elisabeth het grote verdriet.

Uit een jarenlange gewoonte bracht hij dit in gebed. ‘Haast U tot mijn hulp’, had hij thuis altijd gebeden. Nu, op zijn meest bijzondere moment, bad hij hetzelfde, al had hij geen enkele hoop meer. ‘Het ging haar niet meer naar de wijze der vrouwen’, klonk de Schrift in hem door.

Zet, HEER, een wacht voor mijne lippen;
Behoed de deuren van mijn mond,
Opdat ik mij, tot genen stond,
Iets onbedachtzaams laat’ ontglippen.

Natuurlijk bad hij dit in het oud-Hebreeuws. Dat klonk voor hem en zijn tijdgenoten ongeveer zoals voor ons een oude psalmberijming. Vertrouwd en verouderd. Verheven taal met geheimen.

D’ oprechte sla mij zonder vrezen,
Ik reken zulks weldadigheid…

De rook wordt langzaam minder dicht. Plotseling ziet hij in de nevel een man, vlak bij hem, rechts naast het altaar. Hij weet niet wat hij er van moet denken. Heeft hij kwade bedoelingen? ‘Wees niet bevreesd, Zacharias, want uw gebed is verhoord en uw vrouw Elizabeth zal u een zoon baren en u zult hem de naam Johannes geven’, hoort hij de man zeggen. Deze vervolgt zijn boodschap en vertelt wat voor iemand die zoon zal zijn en wat hij gaat doen.

Eerst is Zacharias verbouwereerd, maar al snel raakt hij verontwaardigd. Hij, Zacharias van de afdeling van Abia, is de enige die hier in het Heilige van de tempel hoort te zijn! Wie is deze figuur om hier te staan en om dit soort dingen te beweren? Des te langer de man spreekt, des te meer neemt Zacharias’ scepsis toe. Ik een zoon krijgen? Een profeet zelfs? Iemand als Elia notabene! Deze fantast moet direct uit de tempel gezet worden! Toch weerhoudt iets in deze vreemdeling hem om de daad bij het woord te voegen. Als de man is uitgesproken, brengt hij alleen uit: ‘Hoe zal ik dat weten? Want ik ben oud en mijn vrouw is op hoge leeftijd gekomen.’

Zacharias laat Jeruzalem en de tempel achter zich. Op weg naar huis. Hij kan geen woord zeggen, maar van binnen juicht hij! Hij begint zelfs te lachen. ‘Het gebed is verhoord! De HEER heeft een wacht voor mijn lippen gezet. De Oprechte heeft mij geslagen. Dan zal Hij alles laten gebeuren, zoals gezegd is!’

Dit stukje is eerder verschenen in het Protestants Kerkblad Delft in de adventstijd van 2018

Kees Visser