Petrus vraagt: Heer, luister even, Hoeveel keer moet je vergeven? Schriftgeleerden, zeer bedreven, Hebben drie tot norm verheven. U zegt vast en zeker “zeven”.
Jezus antwoordt: Luister maar Naar Lamech de geweldenaar Want die speelt het voor elkaar Voor een buil of voor een blaar Iemand met de dood te wreken. Hij wreekt zeventig maal zeven; Evenveel moet jij vergeven! Ook jij draagt het kaïnsteken.
Over het vervolg van het antwoord van Jezus, de gelijkenis van de OndankbareKnecht, heb ik hiermijn ideeën over de setting waarin dit verhaal zich afspeelt.
Ook geeft dit verhaal een paar handvatten, die kunnen helpen om te vergeven.
Het verhaal van Juda en Tamar uit Genesis 38 lijkt op het eerste gezicht een sensationeel, op zichzelf staand, verhaal dat alleen in de geschiedenis van Jozef is geplakt omdat het in die tijd heeft gespeeld. Door in te leven in de situatie wordt duidelijk dat dit hoofdstuk essentieel is om het vervolg van wat er gebeurde bij Jozef te begrijpen.
Juda
Juda ging bij zijn broers vandaan. Wat zat daar achter? Ruben was de oudste. Hij had van nature de verantwoordelijkheid over de jongere kinderen. Juda was het vierde kind van zijn moeder Lea en bleef lang de jongste. Het jongste kind uit een gezin is meestal onbezorgd en creatief. Later kreeg hij nog twee broertjes en een zusje. Middelste kinderen leren vanzelf om anderen in te schakelen, niet zozeer om leiding te geven. Juda was ook een kind van het loslaten. Toen hij geboren werd kon zijn moeder haar problemen opzij zetten en zeggen: nu zal ik de Heere loven. Niets lijkt hem dus te bestemmen tot verantwoordelijkheid. Toch zegt Jacob op zijn sterfbed: Juda, gij zijt het! Ruben heeft zich als verantwoordelijke oudste gediskwalificeerd doordat hij met zijn vaders bijvrouw naar bed is gegaan. Simeon en Levi hebben Sichem uitgemoord. Nu benoemt Jacob de onbezorgde Godlover tot familiehoofd. Hoewel we dit in Genesis pas expliciet horen bij het sterven van Jacob, moet het voor de broers al lang duidelijk zijn geweest.
Ondertussen heeft Juda de grootste moeite met zijn nieuwe rol. In het vorige hoofdstuk, de verkoop Jozef, zien we dat Ruben zich verantwoordelijk voelt, maar hij heeft bij zijn broers geen gezag. Daarom probeert hij stiekem Jozef te bevrijden. Juda neemt ondertussen het initiatief om Jozef als slaaf te verkopen. Dan waren ze van hem af en ze verdienen er nog wat aan ook. Hij voelt geen verantwoordelijkheid voor Jozef of voor het welzijn van zijn vader. Zo dwarsboomt hij de bedoeling van Ruben. Die is daar wanhopig om. Het is een lastige situatie met die botsende verantwoordelijkheden. Nu loopt Juda daarvan weg.
Juda gaat dus bij zijn broers vandaan en trekt op met een Kanaäniet, Hira. Letterlijk staat er: Hij daalde af van zijn broers en hij boog af naar een man van Adullam. Hebron ligt inderdaad hoger dan Adullam, maar de tekst geeft ook een hint. Het leven van Juda werd laag en krom. Hij vindt ook een Kanaänitische vrouw. Izak en Rebecca haatten het toen Esau Kanaänitische vrouwen nam. Haar naam wordt niet genoemd. Er kan de naam van een afgod in hebben gezeten. Niet geschikt om uit te spreken in tempel of synagoge.
Tamar
Juda krijgt bij haar drie zonen. Voor de oudste vindt hij een vrouw, Tamar. Er staat dat Er slecht was in de ogen van de Heere en dat hij hem daarom doodde. Details ontbreken. Misschien maar gelukkig. Volgens de regels van het zwagerhuwelijk geeft Juda haar aan zijn tweede zoon. Het eerste kind zou dan als zoon van Er gelden. Onan gunt zijn overleden broer geen nagelacht en geen erfenis. Die krijgt hij liever zelf. Hij lijkt te doen wat zijn vader hem vraagt, maar hij ontduikt het met de middelen tot zwangerschapspreventie die toen beschikbaar waren. De Heere doodt ook hem. Hier is het in ieder geval duidelijk wat de reden was.
Was Juda gaan denken dat Tamar ongeluk bracht, of verwachtte hij dat Sela hetzelfde zou doen als Onan en dan hetzelfde lot zou ondergaan? Zo vader, zo zonen. Geen verantwoordelijkheid voor familie. In ieder geval stuurt hij haar naar haar ouders terug. Als ze na jaren ziet dat Juda niet van plan is om haar aan Sela te geven, komt ze tot een onconventionele daad.
De actie van Tamar kon alleen werken als ze wist dat Juda regelmatig prostituees bezocht. Er staat dat “Juda troost vond” na de dood van zijn vrouw. Dat zal dan wel op die manier zijn geweest. Het schijnt gebruikelijk te zijn dat publieke vrouwen gesluierd waren, dus ze hoefde niet bang te zijn voor herkenning. Hoe werkt een onderpand? Zoiets is nodig als mensen elkaar niet vertrouwen. Maar als het onderpand meer waard is dan de uiteindelijke prijs, kan de ontvanger ermee vandoor gaan. Is het minder waard, dan kan de gever het er bij laten zitten. De truc is, om iets te vinden dat voor de gever meer waard is dan voor de ontvanger. Hier is dat zeker het geval. Een zegel was een rolletje met een persoonlijk logo, of een persoonlijke tekst. Je kon er een afdruk mee maken in klei of was. Dat fungeerde als handtekening. Het zegel werd soms aan een koord om de hals gehangen. Dus zegel en koorden zijn eigenlijk één voorwerp. Een staf was voorzien van persoonlijk houtsnijwerk. Zegel en staf waren toen net zoiets als een paspoort en rijbewijs nu. Het was best lichtzinnig van Juda om die aan een wildvreemde vrouw mee te geven. Al verwachtte hij ze natuurlijk weer terug te krijgen, omdat zij er toch niet veel aan had. Daar zat hij ver naast!
Opkomen voor een ander
Het is ontroerend om te lezen hoe Tamar haar sluier aflegde en de kleren van haar weduwschap weer aantrok. Zij voelde zich nog steeds weduwe van haar overleden man. Ze was nog steeds trouw aan hem, ondanks hoe hij geweest mocht zijn. Dit contrasteert erg met Juda, die blijkbaar snel de dood van zijn vrouw van zich af kon zetten.
Tamar is altijd een voorbeeld geweest van iemand die voor haar eigen recht opkwam. In de zeventiende eeuw waren schilderijen van Juda en Tamar hier populair. Behalve dat het een aanleiding was om een liefdespaar te schilderen, zag men ook een parallel met Nederland! Dat was ook voor zijn eigen recht opgekomen door van Spanje af te scheiden.
Blijkbaar zag men eraan voorbij dat Tamar minstens evenveel opkwam voor de rechten van een ander! Ze zorgde ervoor dat de naam en het erfdeel van haar man bleven voortbestaan. Later, bij Ruth, komen we dit ook tegen. Als ze naar Boaz gaat om hem te vragen om losser te zijn, prijst hij haar: En hij zei: Gezegend bent u door de HEERE, mijn dochter! U hebt met deze laatste blijk van goedertierenheid van u de eerste nog overtroffen, doordat u geen jongemannen nagelopen bent, geen arme en geen rijke.
We hebben hier, in deze heel speciale omstandigheid, dus de paradoxale situatie dat iemand werkelijk haar trouw bewijst door de hoer te spelen!
Heilig
Juda heeft het gewoon over een hoer, maar als zijn Kanaänitische vriend Hira haar gaat zoeken, gebruikt hij een ander woord. Het is vreemd om dat in het Hebreeuws te lezen, want er staat קְדֵשָֽׁה K’desha, zoiets als heilige vrouw! Heilig betekent oorspronkelijk “toegewijd aan God”. In Kanaän waren er vrouwen die aan de vruchtbaarheidsgodin waren gewijd. Als een man met haar gemeenschap had, had hij ook gemeenschap met Astarte, of hoe die godin in die tijd ook heette. Deze vrouwen stonden in de heidense cultuur in aanzien. In Deuteronomium staat dat dergelijke praktijken de Heere een gruwel zijn. Andere normen en waarden!
Als Hira de vrouw niet kan vinden, besluit Juda gauw dat ze maar moeten stoppen met zoeken. Hij is bang dat ze te schande worden. Blijkbaar vond hij het uitlenen van zijn identiteitsbewijzen toch niet zo’n slimme zet.
Als Juda hoort dat Tamar zwanger is, wil hij haar nota bene laten verbranden! De ergste straf voor overspel was steniging. En dan voor de vrouw én de man (vastgelegd in de wet van Mozes)! Juda gunde het Tamar zelfs niet dat er een plaats was om over haar te rouwen. Was dit overcompensatie voor zijn eigen slechte geweten? Niettemin, in zijn buitensporige verontwaardiging en dubbele moraal, blijkt Juda toch de normen en waarden van de God van Israel in zijn geweten te hebben. Je kunt je niet voorstellen dat men in de Kanaänitische cultuur, waarin prostitutie heilig was verklaard, ermee zou zitten als een alleenstaande vrouw zwanger werd.
Tamar wordt de stad uitgebracht. Ze heeft nog een laatste wens – dat het zegel en de staf bij Juda worden bezorgd. Met de woorden: Van de man bij wie dit hoort, ben ik zwanger.
Identiteit
Toen Juda zijn zegel en zijn staf zag, moet dat een ontzettende schok zijn geweest. Hij had zijn eigen nageslacht ter dood veroordeeld! En in feite ook zijn eigen gedrag. Hij moest erkennen: Zij is rechtvaardiger dan ik.
Als we hierna over Juda lezen, komen we een heel andere Juda tegen. Hij is degene die zijn vader weet over te halen om Benjamin mee te laten gaan naar Egypte, doordat hij zich borg stelt. Voor de onderkoning van Egypte houdt Juda een betoog om hem te overtuigen dat het niet kan bestaan dat Benjamin in Egypte zou blijven. Dan wil hij zelf voor de rest van zijn leven slaaf zijn in plaats van Benjamin. Juda voelt zich nu helemaal verantwoordelijk voor zijn vader en voor zijn broer!
Het is geen vreemde veronderstelling dat de omslag in de houding van Juda heeft plaatsgevonden toen Tamar hem door zijn zegel en staf confronteerde met zijn eigen gedrag. Zij had immers wél de verantwoordelijkheid genomen. Voor haarzelf en voor het nageslacht en erfdeel van haar overleden man. Daarmee ook voor het nageslacht en erfdeel van Juda zelf. Ze was daarvoor tot het uiterste gegaan.
Er zit symboliek in het verlies en weer vinden van Juda’s bewijzen van identiteit. Hij verloor als het ware zijn identiteit aan een hoer en hij kreeg ze weer terug van de moeder van zijn kinderen. Hiermee was het uit met zijn lichtzinnig gedrag en begon hij zijn verantwoordelijkheid te nemen.
De eerste zal de laatste zijn
Tamar is zwanger van een tweeling. Alsof God haar extra zegende. Juda krijgt zo ook weer twee zonen in de plaats van de twee die overleden zijn. De bevalling is merkwaardig. Eerst is er een handje, waar de vroedvrouw een rode draad aan bindt. Zijn broertje komt hem voor. Daarom wordt hij Perez, doorbraak, genoemd. Hij geldt later toch als de eerstgeborene. Daarna komt het kindje met het rode draadje ter wereld. Zijn naam wordt Zera, zonsopkomst.
We zien dit steeds terug. Kaïn en Abel, Ismaël en Izak, Jacob en Ezau. Het lijkt of God juist niet kiest wat bij mensen de eerste is. De eersten zullen de laatsten zijn en de laatsten de eersten. Ook bij David natuurlijk.
Ruth
We hebben het boek Ruth al eerder aangehaald. Daar zeggen de mensen tegen Boaz
Ruth 4:12 En moge uw huis worden als het huis van Perez, die Tamar aan Juda baarde, door het nageslacht dat de HEERE u uit deze jonge vrouw geven zal.
Het boek eindigt als volgt
Dit nu zijn de afstammelingen van Perez: Perez verwekte Hezron, Hezron verwekte Ram, Ram verwekte Amminadab, Amminadab verwekte Nahesson, Nahesson verwekte Salma, Salmon verwekte Boaz, Boaz verwekte Obed, Obed verwekte Isaï, en Isaï verwekte David.
We zien hier dat het “mooie” boek Ruth zichzelf presenteert als het vervolg op het “rauwe” verhaal van Juda en Tamar. Het pakt het geslachtsregister op waar het eerste is geëindigd.
We zien ook dat het verantwoordelijkheidsgevoel voor de familie is gebleven gedurende de geslachten. Boaz wilde graag meehelpen aan het voortzetten van het geslacht van zijn overleden neef. Zo is hij de voorvader geworden van David. En David is de voorvader geworden van de Messias.
Dit alles is aan de gang gezet door Tamar, die haar reputatie en haar leven op het spel zette voor het geslacht van Juda. Dan is de term “heilige vrouw” toch niet zo vreemd!
Net discipel van Jezus en nu al gast op de bruiloft van een familielid. Vreemd? Helemaal niet! Elke goede rabbi nam zijn leerlingen mee naar zijn privézaken. Zo konden ze leren hoe hij reageerde in alle omstandigheden. Hij had ze laten kennismaken met zijn moeder Maria, een vrouw waarvan je kon merken dat ze veel meer wist dan dat ze sprak.
Terwijl ze gezellig met elkaar zaten te praten, kwam ineens Maria op Jezus af. “Ze hebben geen wijn meer” fluisterde ze, toch hard genoeg dat de discipelen het hoorden. Wat Jezus toen zei, verbaasde hen hevig: “Vrouw, wat heb Ik met u te doen? Mijn uur is nog niet gekomen”. Hoe kon hij zo grof met zijn moeder omgaan? Moesten ze hier een voorbeeld aan nemen?
Inderdaad had iedere andere vrouw zich afgewezen gevoeld, op haar nummer gezet. Maria niet! Zij leefde met de Schrift. Zij en haar zoon communiceerden vaak via Bijbelteksten. Wat ervoor en erna kwam, daar ging het om. Het was een raadsel met één oplossing.
“Vrouw, wat heb ik met u te doen…” De zin “wat heb ik met u te doen” staat enkele keren in de Schrift. Maar één keer is een vrouw erbij betrokken. Daar staat deze zin tussen twee grote wonderen! “Wat heb ik met u te doen, man Gods” *, had de weduwe van Zarfath gezegd toen haar zoon was gestorven. Elia had hem daarna opgewekt. Toch schrikt Maria even erg. Zou nu haar eigen zoon sterven? Nee, “Mijn uur is nog niet gekomen”, had Jezus toegevoegd. Dan ging het dus om het wonder vóór de geciteerde zin. Toen had Elia gezorgd dat het meel in de pot van de weduwe en de olie in haar kruik niet opraakten. Dat was net zo’n situatie als nu! De boodschap was duidelijk: Jezus zou het tekort aan wijn gaan verhelpen! Maar die weduwe van Elia had wel precies moeten doen wat hij tegen haar zei. Eigenlijk een wonder dat ze dat had gedaan in haar situatie. En de bedienden nu dan, zouden die Jezus gehoorzamen? Maria wist wat haar te doen stond. Ze liep naar hen toe en zei: “Wat Hij ook tegen u zal zeggen, doe het“. De mannen keken haar vreemd aan. Waar had ze het over?
Toen Jezus even later naar hen toekwam en zei dat ze de zes watervaten moesten vullen, gaven twee dingen voor hen de doorslag dat ze hem gehoorzaamden. De beslistheid waarmee de moeder van Jezus hun had aangesproken en de woorden die ze gebruikt had. Dat waren dezelfde woorden als die de Farao had gesproken over Jozef toen het graan op was (Gen. 41:55). Ook de bedienden kenden de Schrift.
De Bijbel is het meest boeiende, inspirerende en verrassende boek wat bestaat. Op deze site wil ik daar leuke voorbeelden van geven.
De site is ook een plaats waar ik mijn foto’s die op de één of andere manier met de Bijbel te maken hebben kan presenteren. Kerken, devotie, natuur , etc. waarin je iets van God kunt zien.