- De HEERE is mijn Herder, mij ontbreekt niets.
Ik vertrouw het niet, deze herder kan er vast niks van!
- Hij doet mij neerliggen in grazige weiden,
Grazige weiden? Niks van te zien! Ik zie alleen maar stenen en stof. Wat een gesjouw door deze woestijn!
Hij leidt mij zachtjes naar stille wateren.
Het was die herder toch gelukt om een weitje te vinden. Prima gras om in te liggen. Maar wat dacht je? Geen water! Nu zijn we weer op sjouw. “Stille wateren” zegt hij. Hij is vast nog nooit eerder hier in de Negev geweest. Hier heb je alleen droge beddingen. En als het een keer regent, kolkt het water er doorheen. Dan word je helemaal meegesleurd en verdrink je in de Dode Zee!
- Hij verkwikt mijn ziel,
Hij had toch nog water gevonden. Een rustig meertje, dat gevoed werd door een watervalletje uit de rots. Maar ik ben op van de spanning! Ik was steeds doodsbang dat er een vloed zou komen in die bedding. Ik kan nog bijna niet drinken.
Hij leidt mij in het spoor van de gerechtigheid, omwille van Zijn Naam.
Allemaal sporen hier. De herder heeft er één gekozen, maar dat kan nooit het goede zijn. Links en rechts zag ik ook sporen. Die zagen er beter uit. Deze gaat helemaal nergens naartoe. Of naar een roofdier.
- Al ging ik ook door een dal vol schaduw van de dood, ik zou geen kwaad vrezen, want U bent met mij; Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij.
Zie je wel, nu zijn we in dit enge dal terechtgekomen. Overal holen van roofdieren. En stenen waar slangen onder liggen. Ik ben nog nooit zo bang geweest! En de herder, die heeft een stok en een staf bij zich. Om mij te slaan natuurlijk!
- U maakt voor mij de tafel gereed voor de ogen van mijn tegenstanders;
Dat dal zijn we amper doorheen en nu gaat die domme herder ons eten geven! Op een vel dat hij heeft uitgespreid. Een “tafel” noemt hij het. Ik zie de ogen van luipaarden en wolven naar ons gluren vanuit het dal. En aan de andere kant loopt ook wat. Is het een leeuw of een beer? Ik durf niet te eten.
U zalft mijn hoofd met olie, mijn beker vloeit over.
Wat krijg ik nou over mijn kop? Vettig spul! De herder denkt dat het goed is tegen de zon en droogte, maar ik vind het vies! En wat hij ook nog doet, hij geeft ons drinken, maar veel te veel. De drinkbak loopt over! Wat een verspilling!
- Ja, goedheid en goedertierenheid zullen mij volgen al de dagen van mijn leven.
Met deze herder kan ik alleen rampspoed verwachten. Mijn hele leven.
Ik zal in het huis van de HEERE blijven tot in lengte van dagen.
Wat gebeurt er nu? We komen bij een huis! De herder zegt dat hij mij zo lief vindt dat hij mij in zijn eigen huis wil nemen. Als huisdier. Hij vindt me lief? Dat kan niet kloppen! Hij zegt het om mij te bedriegen zodat ik rustig meeloop. Want dit is het slachthuis! Straks is het met mij gedaan! Ik ren weg, ver bij deze herder vandaan!