God en goden

De Bijbel is het boek van God, maar we komen ook andere goden tegen. De Kanaänitische Baal en Astarte, Dagon van de Filistijnen, de niet met name genoemde Egyptische goden. Eén God aanbidden of één van de goden, maakt dat wat uit?

Verschillen

Het woord “goden” is het meervoud van “God”, maar het zijn twee totaal verschillende begrippen.

    • De Ene God heeft het heelal, de tijd en ons gemaakt.
      De goden leven/leefden net als wij in het heelal en in de tijd.
    • Goden stelde men natuurlijk veel machtiger voor dan mensen, maar ze waren niet intelligenter of beter. Ze maakten ook ruzie met elkaar of probeerden elkaar te slim af te zijn.
      De Ene God is wonderbaar, onkenbaar.
    • De goden waren ook altijd of mannelijk of vrouwelijk.
      De Ene God heeft wel beide geschapen, maar staat er zelf boven.
    • God heeft wat over ons te zeggen. Hij heeft recht op ons, “goden” hebben dat niet. Je kon wel proberen om ze aan jou kant te krijgen, om jouw doelen te bereiken.
      Bij die Ene God is het zaak om aan Zijn kant te gaan staan, om mee te werken om Zijn doelen te bereiken.

Bestaan de goden wel of niet?

De Bijbel spreekt over hemelse wezens, die God dienen. We lezen over “cherubs“, “serafs“, “zonen van God” of ook “goden“. Wij noemen ze meestal “engelen“.

Een deel van die hemelse wezens is God ongehoorzaam geworden. Dan hebben we het over “satan“, “duivel” of “demonen“.  

En de goden zoals de Egyptenaren, Filistijnen en Grieken die zich voorstelden? Die zijn voor een deel gebaseerd op die bestaande hemelse wezens, maar ze zijn vermengd met heel veel menselijke fantasie.

Alleen de Ene God is het waard om te aanbidden. Daarom noemen we de goden van de volken “afgoden“.