De steen
In 1993 onderzochten archeologen Tel Dan. Dat zijn de resten van de Bijbelse stad Dan, helemaal in het noorden van Israël. Tussen de stenen die waren gebruikt voor het plaveisel van de poort vonden ze er één met letters. Ze bleven zoeken en het volgende jaar vonden ze nog twee andere stukken, die pasten aan het eerste stuk. De fragmenten maken deel uit van een monument waarop een Syrische koning pocht over zijn overwinningen.
De tekst
Door de beschadigingen is lang niet alles meer goed te lezen, maar de volgende zinnen zijn behoorlijk duidelijk:
En mijn vader ging te ruste bij zijn vaderen (hij stierf). En de koningen van Israël trokken op in het land van mijn vader. En Hadad (een Noordwest-Semitische stormgod) maakte mijzelf koning. En Hadad ging voor me uit en ik vertrok … en ik doodde twee machtige koningen die tweeduizend wagens en tweeduizend ruiters aanvoerden. Ik doodde Joram de zoon van Achab, de koning van Israël en ik doodde Ahazia de zoon van Joram, de koning van het huis van David. En ik zette … . En Jehu regeerde over Israël. En ik belegerde…
De geschiedenis van de steen
De steen dateert uit ongeveer 800 v.Chr. In de Bijbel zijn aanknopingspunten te vinden over zijn vermoedelijke geschiedenis.
… Joahaz, de zoon van Jehu, werd koning over Israël in Samaria en hij regeerde zeventien jaar. Hij deed wat slecht was in de ogen van de HEERE, want hij volgde de zonden van Jerobeam, de zoon van Nebat, die Israël deed zondigen; hij week daarvan niet af. Daarom ontbrandde de toorn van de HEERE tegen Israël, en Hij gaf hen al die dagen in de hand van Hazaël, de koning van Syrië, en in de hand van Benhadad, de zoon van Hazaël.
Vervolgens in vers 24, 25:
En Hazaël, de koning van Syrië, stierf, en zijn zoon Benhadad werd koning in zijn plaats. Joas, de zoon van Joahaz, nam uit de macht van Benhadad, de zoon van Hazaël, de steden terug die Hazaël in de oorlog uit de macht van zijn vader Joahaz genomen had. Joas versloeg hem driemaal en bracht de steden van Israël weer aan Israël terug.
Uit het eerste citaat kunnen we opmaken dat Hazaël, de koning van Syrië allerlei Israëlitische steden heeft ingenomen. In het tweede citaat raakte zijn zoon Benhadad ze weer kwijt. Toen Hazaël de stad Dan had ingenomen, heeft hij deze steen neergezet als monument van zijn overwinning. Toen later de Israëlitische koning Joas de stad terugveroverde, hebben de Israëlieten de steen kapotgeslagen en de stukken gebruikt als straatsteen. De vijand onder de voet lopen, zogezegd.
Klopt niet met de Bijbel
Hoe de twee koningen die op de steen genoemd worden aan hun eind zijn gekomen, staat in detail beschreven in 2 Koningen 9. Dit stuk is te lang om hier te citeren. Hier kun je het lezen. Dat is een ander verhaal! Niet een Syrische koning, maar de Israëlische generaal Jehu heeft deze koningen gedood, tijdens een door hem gepleegde staatsgreep.
Wie heeft het gedaan? Klopt de Bijbel niet? Het staat hier toch maar in steen gebeiteld!
Klopt wel met de Bijbel
Op zich is het bijzonder dat we de dood van de twee koningen, Joram en Ahazia, wat we kenden uit het Bijbelboek Koningen, nu vinden op een steen. Dit is ook de eerste keer dat “Het Huis van David” genoemd wordt, buiten de Bijbel. Jammer voor de sceptische wetenschappers die lang hebben beweerd dat David en zijn koningshuis verzinsels waren van later tijd.
Lezen we 1 Koningen 19. Tientallen jaren eerder dan het trieste lot van Joram en Ahazia, zag de profeet Elia het helemaal niet meer zitten. Ondanks dat hij met Gods hulp op overtuigende manier had bewezen dat de afgoden niets voorstellen, wilden de afgodendienaars hem doden. God liet hem toen naar de berg Horeb gaan, waar Mozes de wet had ontvangen. Elia kreeg daar ook een nieuwe opdracht.
De HEERE zei tegen hem: Ga heen, keer terug op uw weg, naar de woestijn van Damascus. Wanneer u daar komt, moet u Hazaël zalven tot koning over Syrië. En u moet Jehu, de zoon van Nimsi, zalven tot koning over Israël. En Elisa, de zoon van Safat, uit Abel-Mehola, moet u tot profeet zalven in uw plaats. En het zal gebeuren dat Jehu zal doden wie aan het zwaard van Hazaël ontkomt, en Elisa zal doden wie aan het zwaard van Jehu ontkomt.
God zou dus drie mensen gebruiken om die afgodendienaars op te ruimen. In volgorde
- Hazaël
- Jehu
- Elisa
De Steen van Dan is getuige dat de nummer 1 van het lijstje het niet kon hebben dat hij een deel van deze klus aan nummer 2 had moeten overlaten. Een belangrijk deel ook! Het doden van twee vijandelijke koningen was een prestatie, die iedere vorst in de oudheid graag bijschreef op zijn CV.
Hazaël zal het zelf wel niet zo ervaren hebben, dat hij een werktuig was in Gods hand. Natuurlijk was hij uit op eigen macht en roem. In zijn perceptie daarbij geholpen door zijn stormgod Hadad.