Het verloren schaap

De gelijkenis van het verloren schaap

Mattheüs 18:12-15Wat denkt u: als iemand honderd schapen heeft, en één daarvan afgedwaald is, zal hij niet de negenennegentig andere achterlaten en in de bergen het afgedwaalde gaan zoeken? En als het gebeurt dat hij het vindt, voorwaar, Ik zeg u dat hij zich daarover meer verblijdt dan over de negenennegentig die niet afgedwaald waren. Zo is het ook niet de wil van uw Vader, Die in de hemelen is, dat één van deze kleinen verloren gaat.

Verwijzing

Vaak hebben gelijkenissen van Jezus een link naar het Oude Testament. Is dat hier ook zo? Bij het onderwerp “schaap” kunnen we denken aan Psalm 23. Alleen was dat schaap niet verdwaald. Of aan Ezechiël 34, maar daar zijn er véél schapen die dwalen. Nee, één afgedwaald schaap vinden we in de laatste regel van Psalm 119 (vers 176):  

Ik heb gedwaald als een verloren schaap; zoek Uw dienaar, want Uw geboden heb ik niet vergeten.

Deze verwijzing staat  in veel bijbeluitgaven. Ook bij de parallelle tekst in Lukas.

Vervolg

Het is leuk dat Psalm 119 dan een vervolg heeft. Als je hem hebt gelezen, kun je je afvragen hoe het de dichter is vergaan. Hij hield zo vast aan Gods geboden en bleef toch steeds in onzekerheid bidden: ‘Maak mij levend’, ‘Zoek uw dienaar’?

Doordat Jezus heeft aangehaakt aan dit gedeelte, weten we dat het helemaal goed moet zijn gekomen! Dan heeft God hem zeker gevonden en is blij geweest over Zijn teruggevonden schaap.

Het bange schaap van Psalm 23

Psalm 23, de Heer is mijn Herder, is vast de populairste psalm. Maar hoe gaat het als je een wantrouwig schaap bent?

De locatie is hier de Negev woestijn, waar nog steeds Bedoeïenen hun kudden laten grazen en waar David vast aan gedacht zal hebben toen hij deze psalm schreef.

  1. De HEERE is mijn Herder, mij ontbreekt niets.

Ik vertrouw het niet, deze herder kan er vast niks van!

  1. Hij doet mij neerliggen in grazige weiden,

Grazige weiden? Niks van te zien! Ik zie alleen maar stenen en stof. Wat een gesjouw door deze woestijn!

Hij leidt mij zachtjes naar stille wateren.

Het was die herder toch gelukt om een weitje te vinden. Prima gras om in te liggen. Maar wat dacht je? Geen water! Nu zijn we weer op sjouw. “Stille wateren” zegt hij. Hij is vast nog nooit eerder hier in de Negev geweest. Hier heb je alleen droge beddingen. En als het een keer regent, kolkt het water er doorheen. Dan word je helemaal meegesleurd en verdrink je in de Dode Zee! 

  1. Hij verkwikt mijn ziel,

Hij had toch nog water gevonden. Een rustig meertje, dat gevoed werd door een watervalletje uit de rots. Maar ik ben op van de spanning! Ik was steeds doodsbang dat er een vloed zou komen in die bedding. Ik kan nog bijna niet drinken.

Hij leidt mij in het spoor van de gerechtigheid, omwille van Zijn Naam.

Allemaal sporen hier. De herder heeft er één gekozen, maar dat kan nooit het goede zijn. Links en rechts zag ik ook sporen. Die zagen er beter uit. Deze gaat helemaal nergens naartoe. Of naar een roofdier.

  1. Al ging ik ook door een dal vol schaduw van de dood, ik zou geen kwaad vrezen, want U bent met mij; Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij.

Zie je wel, nu zijn we in dit enge dal terechtgekomen. Overal holen van roofdieren. En stenen waar slangen onder liggen. Ik ben nog nooit zo bang geweest! En de herder, die heeft een stok en een staf bij zich. Om mij te slaan natuurlijk!

  1. U maakt voor mij de tafel gereed voor de ogen van mijn tegenstanders;

Dat dal zijn we amper doorheen en nu gaat die domme herder ons eten geven! Op een vel dat hij heeft uitgespreid. Een “tafel” noemt hij het. Ik zie de ogen van luipaarden en wolven naar ons gluren vanuit het dal. En aan de andere kant loopt ook wat. Is het een leeuw of een beer? Ik durf niet te eten.

U zalft mijn hoofd met olie, mijn beker vloeit over.

Wat krijg ik nou over mijn kop? Vettig spul! De herder denkt dat het goed is tegen de zon en droogte, maar ik vind het vies! En wat hij ook nog doet, hij geeft ons drinken, maar veel te veel. De drinkbak loopt over! Wat een verspilling!

  1. Ja, goedheid en goedertierenheid zullen mij volgen al de dagen van mijn leven.

Met deze herder kan ik alleen rampspoed verwachten. Mijn hele leven.

Ik zal in het huis van de HEERE blijven tot in lengte van dagen.

Wat gebeurt er nu? We komen bij een huis! De herder zegt dat hij mij zo lief vindt dat hij mij in zijn eigen huis wil nemen. Als huisdier. Hij vindt me lief? Dat kan niet kloppen! Hij zegt het om mij te bedriegen zodat ik rustig meeloop. Want dit is het slachthuis! Straks is het met mij gedaan! Ik ren weg, ver bij deze herder vandaan!

Beetje herkenbaar?