Een Psalm voor David?

Van wie is Psalm 55? Zeg niet te snel: ‘Van David natuurlijk, dat staat boven de Psalm’. 

Het Hebreeuwse voorzetsel dat met “van” is vertaald heeft meerdere betekenissen. Bijvoorbeeld ook “voor“. Voor de koorleider is een veel voorkomend opschrift. In de grondtekst staat daar hetzelfde voorzetsel.

Eerst de psalm maar eens lezen.

 

Psalm 55

Een onderwijzing van David, voor de koorleider, bij snarenspel.

O God, neem mijn gebed ter ore,
verberg U niet voor mijn smeken,
Ik zwerf rond in mijn klagen en kreun,
vanwege het schreeuwen van de vijand,
vanwege de goddeloze die angst aanjaagt.

Want zij storten onrecht over mij uit,
in toorn haten zij mij.
Mijn hart beeft in mijn binnenste,
dodelijke schrik heeft mij overvallen.
Vrees en beven komen over mij,
huiver bedekt mij.

Daarom zeg ik: Och, gaf iemand mij vleugels als van een duif!
Ik zou wegvliegen naar waar ik blijven kon.
Zie, ik zou ver wegzwerven,
ik zou overnachten in de woestijn. Sela
Ik zou mij haasten zodat ik zou ontkomen
aan de rukwind, aan de storm.

Verslind hen, Heere, verwar hun taal,
want ik zie geweld en onenigheid in de stad.
Die omringen haar op haar muren, dag en nacht;
onrecht en onheil zijn binnen in haar.
Enkel verderf is binnen in haar;
list en bedrog wijken niet van haar plein.

Immers, het is geen vijand die mij hoont,
anders zou ik het verdragen hebben;
het is niet mijn hater die zich tegen mij verheft,
anders zou ik mij voor hem verborgen hebben.

Maar u bent het, o sterveling, als mijn gelijke,
mijn leidsman en mijn bekende.
Wij die zeer aangenaam en vertrouwelijk met elkaar omgingen,
wij wandelden in gezelschap van velen naar Gods huis!
Laat de dood hen als een schuldeiser overvallen,
laat hen levend in het graf neerdalen;
want kwaad heerst in hun woning, in hun binnenste.

Ik echter, ik zal tot God roepen
en de HEERE zal mij verlossen.
’s Avonds, en ’s morgens, en ’s middags
zal ik klagen en kermen,
en Hij zal mijn stem horen.

Hij heeft mijn ziel in vrede verlost
van de strijd tegen mij,
want met velen waren zij tegen mij.

God zal horen en hen vernederen
– Hij, Die van oudsher troont – Sela
omdat bij hen geen enkele verandering is
en zij God niet vrezen.

Hij slaat zijn handen aan wie vrede met hem had,
hij ontheiligt zijn verbond.
Zijn mond is gladder dan boter,
maar zijn hart wil strijd;
zijn woorden zijn zachter dan olie,
maar het zijn getrokken zwaarden.

Werp uw zorg op de HEERE,
en Híj zal u onderhouden;
Hij zal voor eeuwig niet toelaten
dat de rechtvaardige wankelt.

Maar U, o God, U zult de mannen van bloed en bedrog
doen neerdalen in de put van het verderf;
zij zullen nog niet de helft van hun dagen bereiken.
Ik echter vertrouw op U.

(HSV)

Wetenschappelijk artikel

De Duitse theologe Ulrike Bail heeft een artikel geschreven: Psalm 55 and violence against women, waarin ze betoogt dat deze psalm heel goed past bij een vrouw die is verkracht.
    • De verwarrende, wisselende, gevoelens en gedachten
      • van hopeloosheid (mijn hart beeft, dodelijke schrik…);
      • van weg willen zijn (vleugels als een duif’…);
      • van wraak (verslind hen, verwar hun taal…).
    • Het feit dat de dader, wat meestal het geval is, iemand is uit de naaste omgeving. (Wij die zeer aangenaam en vertrouwelijk met elkaar omgingen).
    • Overeenkomsten van vers 10-12 (want ik zie geweld en onenigheid in de stad … list en bedrog wijken niet van haar plein.) met het verhaal van de gruweldaad in Gibea in Richteren 19, waar een vrouw zodanig wordt verkracht dat ze er aan overlijdt.
De theologe gaat in dit wetenschappelijk artikel niet zo ver dat ze beweert dat de schrijfster inderdaad een misbruikte vrouw is. Alleen dat het goed mogelijk is. Helemaal waagt ze zich niet aan speculatie over een bepaalde vrouw. Toch moet ze vast wel aan iemand hebben gedacht!

Een voor de hand liggende vrouw

Iemand ligt namelijk erg voor de hand. Er is een vrouw in de Bijbel, die is verkracht, die ook nog eens uit de kring van David kwam: zijn dochter Tamar. In 2 Samuel 13 staat beschreven hoe haar halfbroer, kroonprins Amnon, zich aan haar vergreep. Haar volle broer Absalom zorgde er toen voor dat ze geen rechtszaak kon beginnen. Dit gaf hem de mogelijkheid om Amnon uit eerwraak te doden, zodat hijzelf de kroonprins kon worden. Een vrouw als speelbal van “mannen van bloed en bedrog”. De zin “zij zullen nog niet de helft van hun dagen bereiken” past helemaal. In het vervolg van het verhaal in 2 Samuel kunnen we lezen dat de mannen die Tamar hebben verkracht en beknot beiden jong aan hun eind zijn gekomen.
Och, gaf iemand mij vleugels als van een duif! Palmtortel in Israel

Hint van de samenstellers?

Het lijkt erop dat de Levieten of priesters die het boek Psalmen definitief hebben samengesteld sommige psalmen een symbolisch nummer hebben gegeven. Bijvoorbeeld de grootste, meest gestructureerde, psalm is 119. Dat is 7x17. Het getal van de volmaaktheid vermenigvuldigd met een getal dat de Naam van God aanduidt. (toelichting)

De numerieke waarde van de naam Tamar in het Hebreeuws is 55! De cijferwaarde van de letters T M R is 22 + 13 + 20 = 55. Dit aantal is ook terug te vinden in het verhaal van Tamar in 2 Samuel 13. Zowel de passage waarin Tamar de verkrachting probeert te voorkomen (2 Samuel 13:11-14), als de passage van de nasleep (2 Samuel 13:20-22) bestaan uit 55 woorden. Zie General Introduction to Logotechnical Analysis van Casper Labuschange.

Zo kunnen de samenstellers hebben gehint dat ook zij ervan overtuigd waren dat Psalm 55 over Tamar gaat.

Een psalm van een vrouw?

Het idee dat een psalm door een vrouw is geschreven, kan even wennen zijn. Toch is het niet vreemd. We hebben ook het Lied van Debora.

Hör’ mein Bitten

Het bekendste koorwerk van Felix Mendelssohn is Hör’ mein Bitteneen bewerking van Psalm 55:2-8, voor koor en sopraan solo! Hoe zou de componist  daarop gekomen zijn? Vermoedde hij ook een vrouwelijke dichter?

Bij de eerste uitvoering, op 8 januari 1845 in Londen, werd de orgelbegeleiding verzorgd door Ann Mounsey, één van de eerste vrouwelijke organisten in Engeland. Dat zal wel toeval geweest zijn, maar ook helemaal passend!

Jonge vrouw met schrijfstift en was tablet. Fresco uit Pompeï.

Voor wie geschreven?

Op zich kan het al therapeutisch zijn om een traumatische ervaring van je af te schrijven. Maar dit is een gebed, gericht tot God! Hij kan handelen en heeft dat ook gedaan.

Toch kan hier niet alles mee zijn gezegd. Het feit dat deze psalm in het boek Psalmen staat, bewijst dat hij verder is gekomen dan het kamertje van Tamar. Voor wie was hij vooral van belang? Voor David! Hij moest ook weten hoe zijn dochter zich voelde en hoe zij zich tot God richtte in haar leed.

Zo kan het zijn dat hij toch van David in het Psalmboek is gekomen. Maar, als bovenstaand idee wat betreft de schrijfster klopt, moeten we in dit geval inderdaad vertalen: Voor David!

Twee Sauls

In de Bijbel zijn soms wonderlijke verbanden te vinden. Zijn ze toeval, bewuste literaire verwijzingen door de schrijver(s), of bewijs dat de Bijbel is geïnspireerd door de Heilige Geest?

Dat mag je zelf uitmaken.

Dit is er één van.

Koning Saul

De eerste koning van Israël was Saul. Hij kwam uit de stam Benjamin. Omdat hij in zijn ambt niet met God rekening hield, liet God een ander tot koning zalven, David. In plaats van de macht over te dragen, ging Saul David vervolgen.

Saul en David - Rembrandt van Rijn - Mauritshuis, Den Haag

Apostel Saul

Duizend jaar later is Jezus, een zoon van David, gekomen als rechtmatig opvolger van David. Er was toen ook een Saul uit de stam Benjamin. Hij vervolgde de volgelingen van Jezus  Zijn Griekse naam was Paulus. Op een moment verscheen Jezus aan hem op de weg en zei: Saul, Saul, waarom vervolgt u Mij? (Handelingen 9:4). Dat was hetzelfde als wat David tegen koning Saul zei toen hij de kans had gehad om hem te doden, maar hem spaarde: Waarom achtervolgt mijn heer zijn dienaar zo? Wat heb ik toch gedaan, wat voor kwaad heb ik bedreven? (1 Samuel 26:18)

Aelbert Cuyp - De bekering van Paulus op de weg naar Damascus

Deze tweede Saul bekeerde zich en werd zelf een volgeling van de Zoon van David. Een heel bijzondere zelfs. Hij heeft zich ingezet om de heidenen door Jezus bij God te brengen. 

Zo is het uiteindelijk toch nog goed gekomen tussen Saul en David.

De vervloeking van Gilboa

In het noorden van Israël, ligt het Gilboa gebergte. Het begrenst de vruchtbare vlakte van Jizreël aan de zuidoostkant.

In het ontroerende klaaglied van David 2 Samuel 1:17-27 is te lezen dat hij het Gilboa gebergte vervloekt heeft, omdat daar zijn vriend Jonathan en koning Saul waren gesneuveld. Bovendien waren de Israëlieten een groot deel van hun leefgebied kwijtgeraakt aan de Filistijnen.

Bergen van Gilboa, laat geen dauw of regen meer op u zijn, op de hooggelegen velden; want daar is het schild van de helden smadelijk weggeworpen, het schild van Saul, niet meer gezalfd met olie.

Het valt niet historisch te controleren of er inderdaad geen dauw of regen meer op deze bergen kwam. Het is wel regelmatig vastgelegd dat er vrijwel niets op groeide.

De Britten hebben in de jaren 1920 pogingen gedaan tot aanplant van bomen. Dit had niet veel succes, en de heersende opvatting was dat Mount Gilboa ongeschikt was voor bossen.

Nadat de staat Israël was gesticht, heeft het Joods Nationaal Fonds het opnieuw geprobeerd. Toen bleven de bomen wel groeien! 

Bron: Jewish National Fund

Nu is de Gilboa een groen gebergte. Hier een stel foto’s die ik daar bij verschillende bezoeken heb gemaakt. Er zijn veel mooie bloemen, met als ster de Gilboa Iris!

Het is overduidelijk dat de vloek van David nu is uitgewerkt!

Nu het volk Israël weer in het Land is?

De Keuzes van David

2 Samuel 5:17 – 2 Samuel 6

Een “Man naar Gods hart”. Maar in de praktijk had David best moeite om Gods wil te doen. Dat ging met vallen en opstaan. Eerst een voorbeeld van hoe het wél moet.

Maar allereerst gaan we nog even terug in de tijd.

Een Vaste Burcht

“Vandaag moet jij mee, David” zegt Isaï tegen zijn achtjarige zoon. “Deze week is Bethlehem aan de beurt om voor de proviand van koning Saul en zijn hofhouding te zorgen. We gaan kaas, rozijnen en dadels naar Gibea brengen. En schapen. Dat is jouw pakkie-an”. Ze gaan op weg. Verschillende boeren uit Bethlehem met hun knechten. David is nog nooit zo ver van huis geweest. Halverwege kijkt hij ineens op tegen een prachtige grote burcht. Een stad op een berg. “Wat is dít!? Is hij van ons of van de Filistijnen?” “Dat is Jeruzalem”, zegt zijn vader. “Dat is de stad van de Jebusieten. De Israëlieten kunnen hem niet veroveren en de Filistijnen is het ook nooit gelukt. Hij is onneembaar”. David denkt: “Wat zou het mooi zijn om in die stad te wonen! Nooit meer last van vijanden! Als ik daar de baas zou zijn…” Hij denkt aan Bethlehem, dat afwisselend een zelfstandige Israëlitische stad is en dan weer een tijd bezet door de Filistijnen. De Filistijnen legden hoge belastingen op. Nu moeten ze evenveel naar koning Saul brengen, maar dat is tenminste iemand van het eigen volk. Voor ongeveer de helft dan, hij is niet van de eigen stam Juda…

De Filistijnen in de Emek Refa’im

Nu zit David in Jeruzalem. Als koning zelfs! Zijn jongensdroom is meer dan uitgekomen. En wat gebeurt er.

2 Samuel 5:17 Toen de Filistijnen hoorden dat zij David tot koning over Israël gezalfd hadden, trokken alle Filistijnen op om David te zoeken. Toen David dat hoorde, daalde hij af naar de vesting.

Zolang David in Hebron koninkje was over één stam, hadden de Filistijnen hem eerder als een bondgenoot gezien dan een tegenstander. Zij streden tegen het Israël van koning Isboseth, David ook. Nu hij koning is over heel Israël, is hij ineens hun grote vijand. De Filistijnen komen en bezetten het dal Refaïm, oftewel de Emek Refa’im. Een heel logische keus. Dat dal loopt vanaf de kustvlakte, waar zij de baas zijn, tot helemaal tegen Jeruzalem. Tegenwoordig tot in Jeruzalem, eindigend in de straat met deze naam. Daar zijn heel wat restaurants. Voor de Filistijnen een aanlokkelijk vooruitzicht!

Restaurantje in Emek Refa'im straat Jeruzalem

David daalt af naar een vesting, die in die richting ligt. Nu is hijzelf veilig, maar het land is nog wel bezet. Hij gaat niet op zijn eigen inzicht af, maar vraagt de Heere: “Zal ik optrekken”. Vast door de orakelstenen Urim en tummim. Het antwoord is “Ja”. Het wordt een grote overwinning. “Want met U ren ik door een legerbende, met mijn God spring ik over een muur”, zong David later. Ik denk altijd dat dat laatste een militaire uitdrukking was voor “door een linie breken`, maar ik heb nog geen vertaling gevonden die dat ook zo ziet. Vanwege de doorbraak die was geforceerd noemt hij de plaats “Bruchhausen”. Als hij een Duitser was geweest dan. Omdat hij Israëliet is, noemt hij hem Baal-Perazim, wat ongeveer hetzelfde betekent.

De Filistijnen lieten hun afgoden achter, net als de Israëlieten eerder de ark. David en zijn mannen namen ze mee als trofee. Daar hebben ze geen nadelige gevolgen van ondervonden, in tegenstelling tot de Filistijnen toen ze de ark meenamen. Volgens 1 Kronieken over dezelfde gebeurtenis, hebben ze die beelden verbrand.

Maar de Filistijnen weten zich te herstellen en rukken weer op. Wat ligt er meer voor de hand dan om hetzelfde te doen als de eerste keer?! Toch doet David het niet. Hij vraagt weer de Heere om raad. Nu is het advies heel anders. Het moet via een profeet zijn gekomen. Te specifiek voor Urim en Tummim. Hij moet omtrekken en wachten op het geluid van marcherende voetstappen in de moerbeibomen. Het geluid van de Heere, die voor hem uitgaat! David doet wat wordt gezegd en weet de Filistijnen definitief uit dit gebied te verdrijven.

Misschien is dit de verklaring dat de pizzeria in de Emek Refaim straat, waar we verschillende keren hadden gegeten, de vorige keer was verhuisd naar een locatie dichterbij de Stad van David. Van de Filistijnen hebben ze geen klandizie meer te verwachten.

De Ark naar Jeruzalem

Parade

Nu regeert David veilig in Jeruzalem. Een ideale plaats om Israël te besturen. Precies op de grens tussen de stammen Juda en Benjamin. Wel jammer dat Jeruzalem niet ook een religieus centrum is. Er is geen traditie zoals in Gilgal, Silo, Bethel. Dan denkt David aan de Ark van het Verbond. Vroeger trok het leger uit met de ark voorop. De Heere ging voor en Israël won altijd. Maar sinds de ark ooit door de Filistijnen is buitgemaakt, heeft hij zijn glans voor de meeste Israëlieten verloren.

Er is nog iets wat David dwars zit. Dat ze die Filistijnse afgodsbeelden hebben verbrand, was wel een goede actie. Alleen hadden ze nu niets om in triomf naar de hoofdstad te brengen. Dat valt nog goed te maken met de ark. Daarom roept hij de strijdbare mannen weer op om in een militaire parade de ark naar Jeruzalem te voeren. Dat zal die verloren glans wel weer oppoetsen.

De ark laat hij zetten op een nieuwe ossenwagen. Dat had bij de Filistijnen ook prima gewerkt. Vroeger moest hij door Levieten worden gedragen, maar dat was vroeger. Vroeger moesten ook speciale Levieten op de sjofar blazen en anderen juichen. Dat was te kaal voor deze parade! Het volk mag van alles laten klinken. Harpen, luiten, tamboerijnen, rinkelbellen en cimbalen. Een ratjetoe aan instrumenten en een kakofonie van geluiden. Het lijkt een uitbundige carnavalsoptocht. Het was een wonder van Gods genade dat het nog een tijd goed ging. Maar dan gaat het ook goed fout! Op een moment laten de ossen de ark vallen, staat er letterlijk. Bij het klimmen naar de hoge dorsvloer, glijdt hij van de mooie nieuwe wagen en dreigt op de grond te vallen. Als hij door Levieten was gedragen, had dit natuurlijk nooit kunnen gebeuren. Uzza, die de ark begeleid, steekt zijn hand uit. Met de beste bedoelingen uiteraard. Net als de Duitse soldaten die een stroomstoring wilden verhelpen. Als bezetter hadden ze de sleutel van het falende transformatorhuisje. Het resultaat was hetzelfde als bij Uzza. Zelfs de Levieten mochten de ark niet aanraken. Ze droegen hem met draagbomen. Het is zeer de vraag of Uzza een Leviet was.

Doorbraak

David wordt heel boos. Op wie? Vooral op zichzelf! Nu krijgt hij heilig ontzag voor de Heere. Tot nu toe was David het hoofd geweest van de operatie. Nu was de God de machtigste. Eerder leek Hij afwezig, nu was Hij was doorgebroken. Helaas op Uzza. Daarom noemt David de plaats Perez-Uzza, de Doorbraak van Uzza. (Ik vertaal vers 8 dus anders dan de HSV of NBV. Heel letterlijk: “En David ontstak (in woede) vanwege dat de Heere een doorbraak had doorgebroken in/tegen Uzza”. Zo staat het ook ongeveer in de Naardense Vertaling.) Dat is in dit verhaal de tweede plaats die naar een doorbraak is genoemd.

Nu zoekt hij voor de ark de dichtstbijzijnde Leviet op. Ene Obed Edom uit de Levietenstad Gat-Rimmon. Pas als blijkt de deze man gezegend wordt, durft David de ark verder te brengen. Het lag dus niet aan het verplaatsen naar Jeruzalem, maar aan de manier waarop.

Processie

Nu geen militaire parade, geen ossenwagen, geen ratels en rinkelbellen. De afdeling Levieten die de ark moeten dragen, dragen de ark. De Levieten die sjofar moeten blazen, blazen de sjofar. En David brengt offers nadat het zes passen goed was gegaan. Heel voorzichtig. “Dank U dat het toch kan!

Moderne "Levieten"

Nu is David ontzettend blij en opgelucht. Hij schrijdt ook niet als koning voorop, maar is eenvoudig gekleed. Solidair met de priesterstand, die hij de vorige keer heeft achtergesteld, draagt hij een linnen priesterhemd. Hij huppelt als een kind. Hij danst, hij springt, hij draait pirouettes.

David Danced Before the Lord with All His Might, James Tissot. Bron: Wikimedia Commons

Als de ark op zijn plaats staat, gaat hij iedereen bedanken en mee laten delen in de vreugde. Eerst de Heere God. Hij brengt twee soorten offers. Brandoffers – dit dier moet sterven in plaats van alle andere Uzza’s die in leven zijn gebleven. Vredeoffers – nu het goed is tussen God en ons, kunnen we samen maaltijd houden.

Dan het volk. God is bij de mensen gaan wonen. Daarom krijgt iedereen een kerstpakketje mee naar huis, met als inhoud luxebroodjes, dadels en rozijnen. Zowel mannen als vrouwen. Echt bijzonder, in een tijd waarin mannen en vrouwen vaak verschillende goden hadden. Waarin ook de man werd gezien als het hoofd en vertegenwoordiger van het gezin. Deze God is er voor ieder individu!

Kinderen

Tenslotte zijn vrouwen en kinderen. Enthousiast loopt hij naar zijn paleis. Maar dan komt de koude douche! Michal, zijn eerste vrouw, heeft hem vanuit het venster zien huppelen en ze is niet blij! Dit gedrag voor een koning! Zo is ze het van huis uit niet gewend! Ze komt hem tegemoet. Dan moet ze wel erg verontwaardigd zijn geweest.

Michal kijkt uit het raam. James Tissot

Vaak als in de Bijbel een man een vrouw van repliek dient, is er een aspect dat hij zich niet in kan leven in haar gevoelens, maar deze gevoelens deugen echt niet! David wil zich best als koning gedragen, maar hij heeft geleerd dat je tegenover God alleen kind kunt zijn. Of niet meer dan slaaf of slavin.

Michal heeft geen kind gekregen. “De dochter van Saul”, staat er steeds. Hiermee vergaat de laatste kans op regeren door nageslacht van de koning die zichzelf en zijn dynastie te belangrijk vond om Gods wil te doen. De toekomst ligt bij de degene die ervoor heeft gekozen om voor God een kind te zijn.

Een voorbeeld voor iedereen met een positie. Zeker als dat een geestelijke positie is.

 Lukas 14:11 Want ieder die zichzelf verhoogt, zal vernederd worden en wie zichzelf vernedert, zal verhoogd worden.

Lukas 18:17 Voorwaar zeg Ik u: Wie het Koninkrijk van God niet ontvangt als een kind, zal daarin beslist niet binnengaan.

Feest in Jeruzalem