Psalm 119 – Saaie psalm?

Dit is het eerste artikel over Psalm 119. 

Overzicht van de volgende artikelen

Meer over de bijzondere vorm van deze psalm en de plaats tussen de andere psalmen:

Ingezoomd op de inhoud:

Saai?

Mijn eerste reactie toen ik voor het eerst deze psalm bewust las, was: Wat een saai gedicht!  De schrijver komt gewoon niet verder, ondanks dat dit de langste psalm is.

Alfabetpsalmen

Die reactie was onterecht. Het is helemaal niet de bedoeling dat er een ontwikkeling in zit. Deze psalm is één van de alfabetpsalmen – de regels beginnen met de 22 letters van het Hebreeuwse alfabet. Bij de betere vertalingen, zoals de HSV, staan die letters erbij. Aleph, Beth, Gimel, etc. Het idee van de alfabetpsalmen is om allerlei aspecten van één thema te belichten. Bij Psalm 119 kun je het thema samenvatten als: Uw Woord en ik. Deze psalm is bijzonder omdat het Hebreeuwse alfabet niet in 22 regels wordt afgelopen, maar steeds zijn er zelfs 8 regels die met dezelfde letter beginnen. Zo komen we op 176 regels, die elk weer een andere kant van het thema laten zien. Niet één is hetzelfde! De dichter heeft juist zijn best gedaan om de psalm niet te saai te maken.

In een volgend artikel meer over hoe knap Psalm 119 in elkaar zit.

Acrostichon

O ja, taalkundigen en leraren voelen zich ongelukkig als je hier de term “acrostichon” niet laat vallen. Voor deze mensen dus: alfabetpsalmen worden een vorm van acrostichon genoemd.

Schrijver

Wie heeft hem gemaakt? Dat staat er niet boven. Volgens een traditie was de priester Ezra de schrijver. Hij en Nehemia hadden grote liefde voor Gods woord. Er was ook tegenstand. Ook dat komt in deze psalm behoorlijk aan bod. Daniel wordt ook genoemd als mogelijke schrijver. Ook David, maar dan had het er vast wel boven gestaan. 

Berijmingen

Petrus Datheen 1566

De berijming van Petrus Datheen maakt steeds één psalmvers van twee onberijmde regels in de Bijbel. Zo zijn er 88 verzen. Hij is niet op een Nederlandse vertaling gebaseerd, maar op een Franse berijming. Dat gaf Petrus wel de gelegenheid om zijn vroomheid in de vertaling te leggen. Verder heeft hij, om snel te kunnen voldoen aan de grote behoefte aan een Calvinistische psalmberijming in de Nederlandse taal, alle verband tussen melodie en klemtoon van de tekst laten vallen. Dat maakt de verzen moeilijk zingbaar. Hij was zich daar zelf zeker van bewust: „Met grooten haast gemaakt en hem schier als een ontijdige geboorte afgedrongen“. Zijn berijming werd snel zo populair dat betere berijmingen, van andere dichters of van hemzelf, geen kans meer hadden.

Statenberijming 1773

Deze berijming heeft het systeem van Datheen vastgehouden: twee onberijmde regels voor één vers. Volgens het principe van deze berijming staat alles uit de onberijmde Statenvertaling erin, aangevuld met opvulling voor ritme en rijm. Die opvulling komt vaak uit een andere plaats in de Bijbel, maar soms krijgt de tekst wel een andere kleur.

Liedboek voor de Kerken 1967

De berijming van 1967 in het Liedboek voor de Kerken doet het met minder verzen, namelijk 66. De verzen van deze berijming klinken meestal heel mooi. Daarvoor moest er wel wat toegevoegd en afgedaan worden aan de oorspronkelijke tekst.

De Nieuwe Psalm Berijming 2021

Een prestatie van formaat leverden Adriaan Molenaar en Bob Vuijk voor De Nieuwe Psalm Berijming. Psalm 119 in 44 verzen en nog op alfabet ook! De eerste twee beginnen met een A, de volgende met een B enzovoort. Gelukkig telt het Nederlandse alfabet 4 letters meer dan het Hebreeuwse, zodat ze de lastige C, Q, X en Y konden laten vallen. De lijn van de psalm zit er helemaal in. In deze compacte berijming zijn natuurlijk wel allerlei details gesneuveld. 

Psalm 121 verbeterd

Psalm 121 is een heel bekende psalm. Het is wonderlijk dat nauwkeurige lezing van de Hebreeuwse tekst op een paar plaatsen tot iets anders leidt dan vrijwel alle vertalingen. De grootste handicap voor vertalers is de vorige vertaling! 

Als basis voor deze vertaling heb ik de NBV21 genomen omdat dit een heel dichterlijke vertaling is, in uitstekend Nederlands. Wijzigingen staan cursief en blauw aangegeven.

Een pelgrimslied

Ik sla mijn ogen op naar de bergen.
    Van waar komt mijn hulp?
Mijn hulp is van de HEER,
    De maker[1] van hemel en aarde!
Hij zal je voet toch[2] niet laten wankelen?
    Je wachter zal toch niet sluimeren?
Nee, Hij sluimert niet en Hij slaapt niet,
    De wachter van Israël!

De HEER is je wachter,
    De HEER is je beschermende[3] schaduw aan je rechterhand
Overdag kan de zon je niet steken,
    En bij nacht is er de maan[4].
De HEER behoedt je voor alle kwaad
    Hij waakt over je leven,
De HEER houdt de wacht over je gaan en je komen
    Van nu tot in eeuwigheid.


[1] De  vervoeging kan inhouden dat God nog steeds bezig is met maken.

[2] Hier staat in het Hebreeuws een ander woord “niet”,  dat uitdrukt “niet doen!” Het eerste deel van deze psalm bestaat uit twee keer een vragende, twijfelende, zin, gevolgd door een stevig bevestigend antwoord. Veel levendiger dan de meeste vertalingen! 

[3] Het Hebreeuwse woord voor schaduw houdt verband met beschermen.

[4] In alle bekende vertalingen is hier vertaald dat de maan je niet steekt of schade doet. Hoe, dan? Daar hebben commentators zich het hoofd over gebroken. Dat de zon kan steken is bekend, maar de maan??? Gelukkig, het staat er niet! Het woord “niet” staat in deze zin maar één keer, namelijk bij de zon. Als bedoeld was dat “niet” ook op de maan sloeg, had het daar ook gestaan. Dat is wel het geval in de derde en vierde zin, waar twee keer “niet” staat. Het idee dat de maan je kwaad zou kunnen doen (maanziek) stamt van later tijd. Bedoeld wordt gewoon dat de maan er ’s nachts is om je bij te lichten. Als in het Hebreeuws staat “de maan in de nacht”, betekent dat “de maan is er in de nacht”. De Duitse rabbi Hirsch was de eerste die dit zag.

Met dank aan degenen die deze verbeteringen hebben aangegeven! Piet van Midden met name voor opmerking [2] en Lukas de Groote voor [4].

De foto heb ik enkele jaren geleden genomen in de woestijn van Judea.

Het bange schaap van Psalm 23

Psalm 23, de Heer is mijn Herder, is vast de populairste psalm. Maar hoe gaat het als je een wantrouwig schaap bent?

De locatie is hier de Negev woestijn, waar nog steeds Bedoeïenen hun kudden laten grazen en waar David vast aan gedacht zal hebben toen hij deze psalm schreef.

  1. De HEERE is mijn Herder, mij ontbreekt niets.

Ik vertrouw het niet, deze herder kan er vast niks van!

  1. Hij doet mij neerliggen in grazige weiden,

Grazige weiden? Niks van te zien! Ik zie alleen maar stenen en stof. Wat een gesjouw door deze woestijn!

Hij leidt mij zachtjes naar stille wateren.

Het was die herder toch gelukt om een weitje te vinden. Prima gras om in te liggen. Maar wat dacht je? Geen water! Nu zijn we weer op sjouw. “Stille wateren” zegt hij. Hij is vast nog nooit eerder hier in de Negev geweest. Hier heb je alleen droge beddingen. En als het een keer regent, kolkt het water er doorheen. Dan word je helemaal meegesleurd en verdrink je in de Dode Zee! 

  1. Hij verkwikt mijn ziel,

Hij had toch nog water gevonden. Een rustig meertje, dat gevoed werd door een watervalletje uit de rots. Maar ik ben op van de spanning! Ik was steeds doodsbang dat er een vloed zou komen in die bedding. Ik kan nog bijna niet drinken.

Hij leidt mij in het spoor van de gerechtigheid, omwille van Zijn Naam.

Allemaal sporen hier. De herder heeft er één gekozen, maar dat kan nooit het goede zijn. Links en rechts zag ik ook sporen. Die zagen er beter uit. Deze gaat helemaal nergens naartoe. Of naar een roofdier.

  1. Al ging ik ook door een dal vol schaduw van de dood, ik zou geen kwaad vrezen, want U bent met mij; Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij.

Zie je wel, nu zijn we in dit enge dal terechtgekomen. Overal holen van roofdieren. En stenen waar slangen onder liggen. Ik ben nog nooit zo bang geweest! En de herder, die heeft een stok en een staf bij zich. Om mij te slaan natuurlijk!

  1. U maakt voor mij de tafel gereed voor de ogen van mijn tegenstanders;

Dat dal zijn we amper doorheen en nu gaat die domme herder ons eten geven! Op een vel dat hij heeft uitgespreid. Een “tafel” noemt hij het. Ik zie de ogen van luipaarden en wolven naar ons gluren vanuit het dal. En aan de andere kant loopt ook wat. Is het een leeuw of een beer? Ik durf niet te eten.

U zalft mijn hoofd met olie, mijn beker vloeit over.

Wat krijg ik nou over mijn kop? Vettig spul! De herder denkt dat het goed is tegen de zon en droogte, maar ik vind het vies! En wat hij ook nog doet, hij geeft ons drinken, maar veel te veel. De drinkbak loopt over! Wat een verspilling!

  1. Ja, goedheid en goedertierenheid zullen mij volgen al de dagen van mijn leven.

Met deze herder kan ik alleen rampspoed verwachten. Mijn hele leven.

Ik zal in het huis van de HEERE blijven tot in lengte van dagen.

Wat gebeurt er nu? We komen bij een huis! De herder zegt dat hij mij zo lief vindt dat hij mij in zijn eigen huis wil nemen. Als huisdier. Hij vindt me lief? Dat kan niet kloppen! Hij zegt het om mij te bedriegen zodat ik rustig meeloop. Want dit is het slachthuis! Straks is het met mij gedaan! Ik ren weg, ver bij deze herder vandaan!

Beetje herkenbaar?

Norá – Ontzagwekkend!

Ontdekking in de structuur van Psalm 76

Psalmen zijn nooit spontaan opgeschreven. Er is altijd over nagedacht. De woorden zijn speciaal uitgekozen, zodat ze in het Hebreeuws goed klinken. Soms ook uitgeteld, zodat bijvoorbeeld de Naam van God zeven keer voorkomt in een psalm. Of dat een kernwoord precies in het midden staat.

Onlangs kwam ik dit weer tegen toen ik in Psalm 76 dook. Ik deed dit vanwege de zin “Daar brak Hij de vurige pijlen van de boog, het schild, het zwaard en de strijd.” (Vers 4, HSV). Dat hopen we en daar bidden we om. “Raketten, tanks, geweren en de oorlog” zou je nu zeggen.

Als kernwoord van deze psalm komt in aanmerking het Hebreeuwse woord Norá (נורָא). In de HSV in vers 8 vertaald met “ontzagwekkend” en in vers 13 met “Die gevreesd is”. Dit woord omsluit dus het tweede gedeelte van de psalm. Ook wordt er op verschillende manieren de aandacht naartoe geleid.

    • Door woorden met verwante betekenis, met dezelfde stam. Yar’á (יָֽרְאָ֣ה) vreesde” in vers 9 en morá (מֹּורָֽא) Hem Die te vrezen is” in vers 12.
    • Door klankverwante woorden. Nodá’ (נֹודָ֣ע)bekend”, het eerste woord van de psalm, en door Na’oor (נָ֭אֹור)schitterend” in vers 5.

Ik ging eens woorden tellen. Vers 1, de titel, niet meegerekend. Inderdaad, norá is het middelste woord! Vers 8: Attá norá átta (אַתָּ֤ה׀ נֹ֥ורָא אַ֗תָּה) “U, ontzagwekkend bent U!Norá is zelfs aan beide kanten geflankeerd door hetzelfde woord “attá”. Echt het kernwoord dus!

Waar komt norá nog meer voor in de Bijbel? De eerste keer in de geschiedenis van Jacob bij Bethel. Na zijn wonderlijke droom zei hij: (Genesis 28:17) “Hoe ontzagwekkend is deze plaats! Dit is niets anders dan het huis van God en de poort van de hemel”. De tweede keer in het Lied van Mozes, nadat de Egyptische paarden en strijdwagens door de zee waren bedolven. (Exodus 15:11) “Wie is als U, verheerlijkt in heiligheid, ontzagwekkend in lofzangen, U Die wonderen doet?

Het vers voorafgaande aan Psalm 76:8 verwijst naar beide gebeurtenissen! Psalm 76:7:

Door Uw bestraffing, o God van Jakob, vielen strijdwagen en paard in een diepe slaap.”

Het kan best dat er nog meer bijzondere verwijzingen en structuur in deze psalm te vinden zijn. Voor mij was dit voorlopig wel genoeg. Het illustreert weer hoe goed er door de psalmisten is nagedacht over de keuze en plaatsing van de psalmwoorden. De boodschap is hier: “God is ontzagwekkend!”

We mogen ons gerust afvragen wat dat ons heeft te zeggen!

Naschrift

Het was heel leuk om dit zelf te ontdekken (in april 2022). Het is ook mooi om te ontdekken dat anderen mij daarin zijn voorgegaan. Inmiddels (augustus 2023) een artikel over Psalm 76 gelezen van Casper Labuschagne, waarin bovenstaande bevindingen zijn bevestigd. Het is zelfs nog mooier! De hele psalm heeft namelijk 83 woorden. Vóór en na het kernwoord norá dus 41. Dat is de getalswaarde van het woord Norá (נורָא)! De waarde van de vier Hebreeuwse letters is namelijk 14+6+20+1=41. Zo is God ontzagwekkend door de hele psalm heen!

Hier mijn eigen vertaling (natuurlijk wel gespiekt bij andere Nederlandse vertalingen). Norá heb ik vertaald met ‘vreeswekkend‘, omdat het woord “vrezen” ook op twee andere plaatsen voorkomt. De NBV21 en Naardense Bijbel vertalen ook zo.

Ook de symmetrie van de coupletten is goed zichtbaar.

    1. Voor de koorleider, bij snarenspel, een psalm van Asaf, een lied
    1. God is bekend in Juda, groot is Zijn naam in Israël.
    2. Zijn tent was in Salem, in Sion zijn legerplaats.
    3. Daar verbrijzelde Hij de flitsende pijlen, het schild, het zwaard en de oorlog zelf!
    1. Stralend bent U, majestueus, vanaf de bergen uit op buit.
    2. Ze werden beroofd, de stoere krijgers, ze dommelden in slaap,
      En geen van die sterke mannen had nog macht over zijn handen.
    3. Door Uw dreigen, O God van Jacob, sliepen paard en strijdwagen in.
    1. U, vreeswekkend bent U!

      Wie kan voor U standhouden, zodra Uw toorn ontbrandt.
    2. Vanuit de hemel liet u het oordeel horen, de aarde vreesde en hield zich stil.
    3. Toen God opstond om recht te doen, om alle vernederden van de aarde te redden.
    4. De nu woedende mensen zullen U gaan loven, wat aan woede rest legt U aan banden.
    1. Doe geloften aan de Heere jullie God en los ze in;
      Laat allen rondom Hem geschenken brengen, aan Hem die te vrezen is.
    2. Hij die de leiders laat inbinden; vreeswekkend voor de koningen der aarde!

Het gebed van Zacharias

Zacharias gaat staan achter het reukofferaltaar. Alleen, in de heilige hal van de tempel. Uit een vuurpan giet hij gloeiende kolen op het altaar. Hij schikt ze netjes tot een mooi rond hoopje vuur. Dan pakt hij een zakje en strooit er korrels op. De tempel wordt gevuld met de karakteristieke geur die alleen het reukoffer heeft. Zacharias had er weleens een vleug van opgevangen, maar nu staat hij vol in de wolk. Als een toevallige gast, die mag meegenieten van wat bestemd is voor God. Hij bidt.

Mijn beê, met opgeheven handen,
Klimm’ voor Uw heilig aangezicht,
Als reukwerk, voor U toegericht,
Als offers, die des avonds branden
.

Zo had zijn vader deze Psalm 141 gebeden en ook zijn grootvader. Een lange lijst van voorouders. Minstens tot vader Azarja, in de tijd toen Ezra en Nehemia de tempeldienst opnieuw regelden. Misschien nog veel langer. Had David dit gebed voor het reukoffer speciaal voor hogepriester Zadok gemaakt? Of had David opgeschreven wat al sinds Aaron werd gebeden?

Net als zijn vaderen was Zacharias begonnen met het eerste vers.

‘k Roep, HEER, in angst tot U gevloden,
Ai, haast U tot mijn hulp en red;
Hoor naar de stem van mijn gebed,
Daar ik U aanroep in mijn noden.

Hij had gedacht aan zijn eigen noden. Daar nodigt deze psalm toe uit. Zijn kinderloosheid. Voor hem en zijn vrouw Elisabeth het grote verdriet.

Uit een jarenlange gewoonte bracht hij dit in gebed. ‘Haast U tot mijn hulp’, had hij thuis altijd gebeden. Nu, op zijn meest bijzondere moment, bad hij hetzelfde, al had hij geen enkele hoop meer. ‘Het ging haar niet meer naar de wijze der vrouwen’, klonk de Schrift in hem door.

Zet, HEER, een wacht voor mijne lippen;
Behoed de deuren van mijn mond,
Opdat ik mij, tot genen stond,
Iets onbedachtzaams laat’ ontglippen.

Natuurlijk bad hij dit in het oud-Hebreeuws. Dat klonk voor hem en zijn tijdgenoten ongeveer zoals voor ons een oude psalmberijming. Vertrouwd en verouderd. Verheven taal met geheimen.

D’ oprechte sla mij zonder vrezen,
Ik reken zulks weldadigheid…

De rook wordt langzaam minder dicht. Plotseling ziet hij in de nevel een man, vlak bij hem, rechts naast het altaar. Hij weet niet wat hij er van moet denken. Heeft hij kwade bedoelingen? ‘Wees niet bevreesd, Zacharias, want uw gebed is verhoord en uw vrouw Elizabeth zal u een zoon baren en u zult hem de naam Johannes geven’, hoort hij de man zeggen. Deze vervolgt zijn boodschap en vertelt wat voor iemand die zoon zal zijn en wat hij gaat doen.

Eerst is Zacharias verbouwereerd, maar al snel raakt hij verontwaardigd. Hij, Zacharias van de afdeling van Abia, is de enige die hier in het Heilige van de tempel hoort te zijn! Wie is deze figuur om hier te staan en om dit soort dingen te beweren? Des te langer de man spreekt, des te meer neemt Zacharias’ scepsis toe. Ik een zoon krijgen? Een profeet zelfs? Iemand als Elia notabene! Deze fantast moet direct uit de tempel gezet worden! Toch weerhoudt iets in deze vreemdeling hem om de daad bij het woord te voegen. Als de man is uitgesproken, brengt hij alleen uit: ‘Hoe zal ik dat weten? Want ik ben oud en mijn vrouw is op hoge leeftijd gekomen.’

Zacharias laat Jeruzalem en de tempel achter zich. Op weg naar huis. Hij kan geen woord zeggen, maar van binnen juicht hij! Hij begint zelfs te lachen. ‘Het gebed is verhoord! De HEER heeft een wacht voor mijn lippen gezet. De Oprechte heeft mij geslagen. Dan zal Hij alles laten gebeuren, zoals gezegd is!’

Dit stukje is eerder verschenen in het Protestants Kerkblad Delft in de adventstijd van 2018

Kees Visser