De namen van de Messias en de Menora

Jesaja 9:5 (HSV):

Want een Kind is ons geboren,
een Zoon is ons gegeven,
en de heerschappij rust
op Zijn schouder.
En men noemt Zijn Naam
Wonderlijk, Raadsman,
Sterke God,
Eeuwige Vader,
Vredevorst.

In het Hebreeuws staan hier zeven woorden voor de namen van het geboren kind: Pèlè, Jo’eetz, El, Gibbor, Avi’ad, Sar, Shaloom. Het is niet zo duidelijk welke woorden een zelfstandig naamwoord zijn en welke een bijbehorend bijvoeglijk naamoord (attribuut). Zo vertaalt de HSV twee namen: “Wonderlijk, Raadsman” en de NBV21 één naam: “Wonderbare raadsman”.

We hebben dus zeven woorden. De menora, de kandelaar die in de tempel stond, had zeven armen. Wat gebeurt er als je kaarsen met deze zeven woorden op de menora zet in de Hebreeuwse volgorde?