Geef de keizer wat van de keizer is

Jezus en de Belasting
Een geniaal antwoord

Wat zou jij doen als je een vraag kreeg waarop je, afhankelijk van je antwoord, ofwel gearresteerd zou worden, ofwel je gezag zou verliezen?

Markus 12:13-17 En zij stuurden enigen van de Farizeeën en van de Herodianen naar Hem toe om Hem op een woord te vangen. Dezen nu kwamen en zeiden tegen Hem: Meester, wij weten dat U waarachtig bent en Zich door niemand laat beïnvloeden; want U ziet de persoon van de mensen niet aan, maar U onderwijst de weg van God in waarheid. Is het geoorloofd de keizer belasting te betalen of niet? Moeten wij betalen of niet betalen? Daar Hij echter hun huichelarij kende, zei Hij tegen hen: Waarom verzoekt u Mij? Breng Mij een penning, opdat Ik hem bekijk. En zij brachten er een. En Hij zei tegen hen: Van wie is deze afbeelding en het opschrift? En zij zeiden tegen Hem: Van de keizer. Toen antwoordde Jezus hun: Geef dan aan de keizer wat van de keizer is, en aan God wat van God is. En zij verwonderden zich over Hem.

De strikvraag

De vraag of het voor Joden die trouw waren aan de Thora toegestaan was om aan de Romeinen belasting te betalen was hét grote praktische strijdpunt van die tijd. Belasting aan een bezettende mogendheid wekt altijd al weerstand op. Zeker als die uitsluitend aan het bezettende leger wordt besteed. Voor de gelovige Joden uit die tijd was er nog een veel groter struikelblok. Dat was de manier waarop de Romeinse munten uitgevoerd waren! De beeltenis van de keizer stond er namelijk op. Dit in tegenspraak met het gebod om geen afbeeldingen te maken (Ex 20:4). In het randschrift werd hij bovendien vergoddelijkt. Als je een dergelijk munt gebruikte, erkende en diende je daarmee andere goden. Een overtreding van het gebod “U zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben” (Ex 20:3).

Denarius. De tekst luidt: Tiberius Caesar, Zoon van de Goddelijke Augustus

Opstanden

Vanwege die belasting waren er verschillende opstanden geweest, die bloedig waren neergeslagen. Velen hadden de pragmatische keuze gemaakt om toch maar te betalen, ondanks dat het zonde was. Anders zouden ze allemaal gevangengezet of gedood worden. Dan bleven er geen gelovige Joden meer over.

Herodianen

Het is doortrapt van de Farizeeën dat ze naast hun leerlingen ook Herodianen naar Jezus sturen. Dat waren de handlangers van koning Herodes en dus van de Romeinen. Zo komt Jezus altijd klem te zitten. De inleiding op hun strikvraag zet dit dilemma op scherp:

“Meester, wij weten dat U waarachtig bent en Zich door niemand laat beïnvloeden; want U ziet de persoon van de mensen niet aan, maar U onderwijst de weg van God in waarheid.

De vraag

“Is het geoorloofd de keizer belasting te betalen of niet? Moeten wij betalen of niet betalen?”

Als Jezus “Nee” zegt, roept hij op tot belastingontduiking en zal hij door de Herodianen gearresteerd worden.

Zegt Hij toch “Ja”, dan blijkt dus dat Hij helemaal niet die principiële en niet te beïnvloeden leraar is waar het volk hem voor houdt. Dan verliest Hij Zijn gezag.

De vleiende inleiding is een grote stimulans voor Jezus om “Nee” te zeggen en dus gearresteerd te worden. Dan zijn de Farizeeën van hem af.

Het antwoord

Wat kan Jezus nu nog doen? Hij komt met een onverwachte, maar eenvoudige, vraag.

“Breng Mij een penning, opdat Ik hem bekijk.”

En zij brachten er één. En Hij zei tegen hen:

“Van wie is deze afbeelding en het opschrift?”

En zij zeiden tegen Hem: Van de keizer. Toen antwoordde Jezus hun:

“Geef dan aan de keizer wat van de keizer is, en aan God wat van God is.”

Dat laatste zal Jezus wel met veel nadruk gesproken hebben. Daar hadden ze niet om gevraagd!

En zij verwonderden zich over Hem; en zij verlieten Hem en gingen weg, heeft Mattheus erbij geschreven.

De Herodianen zijn tevreden gesteld. Geen arrestatie vandaag. Deze man spoort de Joden aan om netjes hun belasting te betalen. Tot op vandaag denken velen dat dit de bedoeling van Jezus antwoord was. Betaal je belasting aan de staat, geef je collecte in de kerk en iedereen is tevreden.

"De Cijnspenning" van Rembrandt. Tegenwoordig toegeschreven aan zijn leerling Gerbrand van den Eeckhout (1621–1674)

Het beeld en het opschrift van God

De Farizeeën hebben een andere reactie. Zij verwachten van een rabbi een antwoord uit de Schrift, liefst uit de vijf boeken van Mozes. Ze weten ook dat Jezus compacte, cryptische, antwoorden geeft.

“Het beeld en het opschrift. Van de keizer en van God”.

Het beeld van God

Wat is het beeld van God? Bijbelgetrouw als ze zijn, denken ze direct aan Gen 1:27. En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem. Wij zijn zelf het beeld van God! We moeten onszelf aan God teruggeven door ons leven in Zijn dienst te stellen. Hij heeft recht op ons! Dat bedoelt Jezus!

Het opschrift van God

En dan het opschrift van God. Wat Jezus hiermee bedoelde is voor ons lastiger om achter te komen. Voor de Farizeeën was het helemaal niet moeilijk. Ze zagen het voor hun ogen! Gods naam stond namelijk als opschrift op hun voorhoofden. En wel op de tefillin, de gebedsriemen, die ze hadden.

Tefillin

Tegenwoordig hebben orthodoxe Joden deze tefillin alleen om wanneer ze bidden. Vandaar dat ze nu “gebedsriemen” heten. In de tijd van Jezus hadden Farizeeën ze altijd om. Misschien Jezus zelf ook. Het gaat niet om de riemen op zich, maar om de lederen capsules met Bijbelteksten die daarmee worden vastgebonden. Eén op het hoofd – tussen de ogen – en één op de hand. Dit in gehoorzaamheid aan o.m. Deut. 6:8: U moet de woorden die Ik u gebied als een teken op uw hand binden en ze moeten als een voorhoofdsband tussen uw ogen zijn.

Zo worden tefillin tegenwoordig gedragen

In die tijd waren de meeste ongeveer 1×2 cm groot. Dat weten we, doordat er tientallen gevonden zijn in grotten bij de Dode Zee, tussen de Dode Zeerollen. Binnen de lederen capsule zitten vier Bijbelgedeelten, geschreven op strookjes heel fijn perkament. Die zijn opgerold in compartimentjes genaaid. De groeven van die compartimentjes vormen de Hebreeuwse letter Shin, een soort W. Deze Shin staat volgens de traditie voor Shaddai, de Almachtige. Die gedachte vinden we ook in Openbaring 22:4Zijn Naam zal op hun voorhoofden zijn.

Tegenwoordig knoopt men het doosje ook zo vast dat deze knoop de letter Dalet vormt. De knoop van de tefillin op de hand vormt de letter Jod. Samen maken ze het woord: Shaddai – de Almachtige. Echt een randschrift dus! “Zodat alle volken zien dat de naam van de Heere over u is uitgeroepen” (naar Deuteronomium 28:10).

We hebben er geen bewijs van dat ze in Jezus’ tijd ook al zo werden geknoopt, maar het zou zonder meer kunnen.

Een paar voorbeelden van Joodse gewoonten die al uit deze tijd stammen.

Hoofd Tefillin uit de tijd van Jezus in opgevouwen toestand
Hoofd Tefillin uit de tijd van Jezus opengevouwen

De boodschap van het Opschrift van God is dus hetzelfde als van het Beeld van God: Ons lichaam is van God! Dat horen we in Zijn dienst te stellen.

Ook de inhoud van de teksten duidt hierop. Op één van de vier staat: “Luister, Israël! De HEERE, onze God, de HEERE is één! Daarom zult u de HEERE, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw kracht.” (Deuteronomium 6:4,5)

Eén van de opgerolde strookjes Bijbeltekst opengemaakt.

De strekking van het geheel

De strekking van Jezus antwoord is dus niet “Betaal braaf je belasting”, maar “Die hele belastingkwestie, waar iedereen zich zo druk over maakt, is helemaal niet belangrijk in vergelijking met de kwestie dat je jezelf aan God moet geven!”

Ik ben ervan overtuigd dat als Jezus niets anders gedaan en gezegd zou hebben dan deze ene uitspraak, dan was hij beroemd geworden. Misschien wel tot in deze tijd.

Uit het antwoord van Jezus blijkt Zijn Joods zijn en zijn ook zijn genialiteit. Niemand anders was hierop is gekomen! Dan dringt de vraag zich op: Wie was deze man?

Voor wie Jezus serieus neemt, ligt er de grote vraag:

Hoe geef ik mezelf terug aan God?

Dat is ook wat de schilder Titiaan Jezus lijkt te laten zeggen tegen de man die Hem de belastingmunt laat zien.

Titiaan (1488-1576) - Het Belastinggeld

Lees ook het verhaal van de “Making-of en de Follow-up ” van dit artikel.

Zondeval en Kruis

In Genesis 3 lezen we over de zondeval. In de Evangeliën lezen we over het lijden, dood en opstanding van Christus. Er zijn opvallende parallellen! We lopen het verhaal langs.

Peter Paul Rubens -Kruisoprichting - OLV Kathedraal Antwerpen
    • Genesis 3:8 – De mens verborg zich voor God – God verborg zich voor Jezus, 3 uur (Mattheus 27:45).
    • Genesis 3:9 – God riep de mens, terwijl hij dat niet had hoeven doen – Christus riep God, maar kreeg geen antwoord (Mattheus 27:46).
    • Genesis 3:12,13 – De mensen probeerden hun schuld af te schuiven – Hij nam de schuld op zich, Hij verdedigde zich niet tegen valse beschuldigingen (Mattheus 27:14)
    • Genesis 3:18 – De aarde werd vervloekt. Hij zou doorns en distels voortbrengen – Jezus droeg een doornenkroon. Met “Zie de mens, (zie Adam)” wees Pilatus zonder het te beseffen op Genesis 3 (Johannes 19:5).
    • Genesis 3:19 –  In het zweet des aanschijns zult gij brood eten – Christus zweette in de hof, bloeddruppels zelfs (Lukas 22:44).
    • Genesis 3:23 – De mens uit de hof verbannen – Christus moest buiten de stad lijden en werd “verbannen uit het land der levenden” (Jesaja 53:8).
    • Genesis 3:24Twee engelen weerden de mens uit de hof om daar buiten te sterven – twee engelen ontvingen Jezus, uit de dood opgestaan, in een hof (Johannes 20:12).
Penning Zondeval en Kruisiging - Klik voor de andere zijde en de details bij de Universiteitsbibliotheek van Gent

Nergens in het Nieuwe Testament staan bovenstaande overeenkomsten zo op een rij, maar de apostel Paulus heeft de vergelijking tussen de zondeval en de kruisdood van Jezus op verschillende plaatsen vermeld.

    • De mens wilde wijs worden – God heeft daar tegenovergesteld de dwaasheid van de prediking van het kruis (1 Korinthe 1:18-31).
    • De mens was ongehoorzaam – Christus was gehoorzaam tot de dood (Romeinen 5:12-21).
    • Wij werden vervloekt – Hij is voor ons tot vloek geworden (Galaten 3:13-14)

Christus heeft dus elke actie, gevolg, straf en vloek van de zondeval op zich genomen. In detail! Het lijden van Christus past op de zondeval als een sleutel op een slot. Geen mens kan dit bedacht hebben!

Toelichting op de schilderijen

Jan Brueghel de Oude en Peter Paul Rubens – Het aards paradijs met de zondeval van Adam en Eva – Mauritshuis

Het aardse paradijs met de zondeval van Adam en Eva

Adam en Eva in een weelderig paradijs, op het moment dat ze van de verboden vrucht gaan eten. Als  je goed kijkt, zie je links boven Adam een druiventros hangen. Die verwijst naar Christus – “Want dit is Mijn bloed, het bloed van het nieuwe verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden.

Peter Paul Rubens -Kruisoprichting – OLV Kathedraal Antwerpen

In dit schilderij van Rubens staan alle mensen afgebeeld in Oosterse kledij, zoals men zich dat toen voorstelde. Behalve de ene soldaat, die heeft de uitrusting zoals in de tijd van Rubens gebruikelijk was. Rubens wil hiermee zeggen: Die soldaat, dat ben jij!

Zaligsprekingen

In een tijd waarin door geweld de emoties oplopen, is het goed om te kijken naar de wetten van het Koninkrijk van God. Dat zijn de Zaligsprekingen van Jezus.

Zalig zijn de armen van geest,

want van hen is het Koninkrijk der hemelen

Zalig zijn zij die treuren,

want zij zullen vertroost worden.

Zalig zijn de zachtmoedigen,

want zij zullen de aarde beërven.

Zalig zijn zij die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid,

want zij zullen verzadigd worden.

Zalig zijn de barmhartigen,

want aan hen zal barmhartigheid bewezen worden.

Zalig zijn de reinen van hart,

want zij zullen God zien.

Zalig zijn de vredestichters,

want zij zullen Gods kinderen genoemd worden.

Zalig zijn zij die vervolgd worden om de gerechtigheid,

want van hen is het Koninkrijk der hemelen.

Wat kun je uit de structuur halen?

Voor wie zijn ze bestemd? Wil Jezus met deze woorden alleen zijn volgelingen bemoedigen, als ze het moeilijk hebben? Je kan veel halen uit de vorm van deze zaligsprekingen.

Acht

Het zijn acht zaligsprekingen. Dat staat voor eeuwigdurend. Het aantal weekdagen is het volmaakte zeven. De achtste dag is weer dag één van de nieuwe week. Enzovoort. Jezus heeft dit benadrukt door de eerste en achtste zaligspreking dezelfde belofte te geven: ‘want van hen is het Koninkrijk der hemelen‘. Weer opnieuw naar het begin dus.

Twee delen

Ze zijn ook verdeeld in 2 maal 4. Dit wordt aangegeven door het tweemaal voorkomen van ‘de gerechtigheid‘. Hierdoor lijken ze op de twee stenen tafelen van de tien geboden. Een nieuwe wet.

Voor wie?

Is er ook een negende? Soms wordt dat gedacht. Het vervolg luidt namelijk:

Mattheüs 5:11 Zalig bent u als men u smaadt en vervolgt, en door te liegen allerlei kwaad tegen u spreekt, omwille van Mij. Verblijd en verheug u, want uw loon is groot in de hemelen, want zo hebben ze de profeten vervolgd die er vóór u geweest zijn.

Dit is in wezen de achtste zaligspreking, maar dan speciaal toegepast op Jezus’ volgelingen. Let op ‘u‘ in plaats van ‘zij‘. Juist hieruit kunnen we opmaken dat de acht zaligsprekingen universeel bedoeld zijn, voor iedereen!

De acht zaligsprekingen op de deur van de Domkerk van Oslo

Wat moet je met de Zaligsprekingen?

De Zaligsprekingen van Jezus zijn een belofte voor de toekomst en een richtlijn om te leven. Daarover hebben anderen goed geschreven.

Bijvoorbeeld

Thomas

Herschepping

Zij lacht

Persoonlijk helpen de Zaligsprekingen me om, over ze mediterend, weer enigszins tot rust te komen als er volop reden is om over op te winden.

“Thou wilt keep him in perfect peace, whose mind is stayed on thee’. Isaiah 26:3 (KJV)

Kees Visser

14-10-2023

Mijn Vader kan alles!

In zowel Mattheüs, Marcus als Lucas vinden we direct na elkaar de stukjes “Jezus zegent de kinderen” en “De rijke jongeman”. Dat is geen toeval. Ze horen bij elkaar.

Het contrast tussen “ontvangen als een kind” en “er iets voor willen doen” springt eruit.

Jezus zegent de kinderen / De rijke jongeman

Lucas 18:15. En zij brachten ook de jonge kinderen bij Hem, opdat Hij die zou aanraken. En toen de discipelen dat zagen, bestraften ze hen. 16. Jezus echter riep die kinderen tot Zich en zei: Laat de kinderen tot Mij komen en verhinder hen niet, want voor wie is zoals zij is het Koninkrijk van God. 17. Voorwaar zeg Ik u: Wie het Koninkrijk van God niet ontvangt als een kind, zal daarin beslist niet binnengaan.

18. En een leidinggevende vroeg Hem en zei: Goede Meester, wat moet ik doen om het eeuwige leven te beërven? 19. En Jezus zei tegen hem: Waarom noemt u Mij goed? Niemand is goed behalve Eén, namelijk God. 20. U kent de geboden: U zult geen overspel plegen, u zult niet doden, u zult niet stelen, u zult geen vals getuigenis afleggen, eer uw vader en uw moeder. 21. En hij zei: Al deze dingen heb ik in acht genomen vanaf mijn jeugd. 22. Maar toen Jezus dit hoorde, zei Hij tegen hem: Nog één ding ontbreekt u: Verkoop al wat u hebt en deel het uit onder de armen en u zult een schat hebben in de hemel. En kom dan en volg Mij. 23. Maar toen hij dit hoorde, werd hij diep bedroefd, want hij was erg rijk. 24. Toen nu Jezus zag dat hij diep bedroefd was geworden, zei Hij: Hoe moeilijk kunnen zij die rijkdommen hebben, het Koninkrijk van God binnengaan. 25. Want het is gemakkelijker dat een kameel gaat door het oog van een naald, dan dat een rijke het Koninkrijk van God binnengaat. 26. En zij die dit hoorden, zeiden: Wie kan dan zalig worden? 27. Hij echter zei: De dingen die onmogelijk zijn bij de mensen, zijn mogelijk bij God. (HSV)

Eén is Go(e)d

Wat bedoelt Jezus met “Waarom noemt u Mij goed? Niemand is goed behalve Eén, namelijk God?” (vers 19) 

De eerste reactie van mij, en van sommige anderen, op deze tekst was: ‘Hè, zegt Jezus hier nou dat hij niet Goddelijk is?’. Dat is echter onlogisch. Lucas en de andere evangelisten geloofden dat Hij dat wel was. Dus hadden dat niet zo opgeschreven. Het had ook geïmpliceerd dat Jezus van zichzelf zegt dat Hij niet echt goed is.

Veel verklaarders zien het precies andersom. Dat Jezus hiermee juist wel wilde aangeven dat hij zelf Goddelijk is. “Als ik echt goed ben, dan moet ik Goddelijk zijn.” Het lijkt mij onwaarschijnlijk dat Jezus zo de aandacht op zichzelf vestigde. Dan had evangelist vast ook het Griekse ἐμὲ (eme, mij met nadruk) gebruikt, in plaats van het gewone με (me). 

Nee, Hij vestigde zo direct de aandacht op God! Dit met het doel dat de persoon die met de vraag kwam het ook bij God, de enige goede, zou zoeken.

De oudste handschriften van Mattheus hebben een wat andere versie: “Meester, wat voor goeds moet ik doen om het eeuwige leven te verwerven. Hij antwoordde: ‘Waarom vraagt u me naar het goede? Er is maar één die goed is.'” (Mattheus 19:16, NBV21). Voor de evangelieschrijvers was het minder belangrijk wat de man precies gezegd heeft, dan dat Jezus daar een aanleiding in vond om op God te wijzen.

Het Koninkrijk van God

In dit Bijbelgedeelte vinden we drie uitdrukkingen die hetzelfde bedoelen. 

    • het eeuwige leven beërven
    • zalig/gered worden
    • het Koninkrijk van God binnengaan

De rijke man gebruikt de eerste, de discipelen de tweede. Beide zijn op de persoon zelf gericht. Jezus zegt daarentegen consequent “het Koninkrijk van God binnengaan”. Hij denkt aan zijn Hemelse Vader. Net als bij “Alleen God is goed“.

Geloven als een kind

De zin “De dingen die onmogelijk zijn bij de mensen, zijn mogelijk bij God” valt te parafraseren als “Mijn Vader kan alles!”. Zo kunnen we ”Niemand is goed behalve Eén, namelijk God” parafraseren als “Mijn Vader is de beste!

Jezus geloofde zelf als een kind!

Zijn bloed over het hele volk?

Mattheüs 27:24 Toen Pilatus zag dat hij niets bereikte, maar dat er veeleer opschudding ontstond, nam hij water, waste zijn handen voor de ogen van de menigte en zei: Ik ben onschuldig aan het bloed van deze Rechtvaardige. U moet maar zien.
25. En heel het volk antwoordde en zei: Laat Zijn bloed maar komen over ons en over onze kinderen! (HSV)

Gevaarlijke tekst

De laatste tekst is één van de meest beladen en gevaarlijke gebleken uit de geschiedenis van het christendom. Hij is gebruikt om aan te tonen dat het Joodse volk alle ellende aan zichzelf te danken had. Een stimulans zelfs om Joden te discrimineren en te vervolgen. Ze hadden het immers zelf aan God gevraagd!

Als gevolg zijn Joodse mensen ervan overtuigd geraakt dat het Nieuwe Testament een antisemitisch boek is. 

Wat heeft Mattheus bedoeld met deze tekst?

Heel het volk?

Hoe kan Mattheus zo dom zijn geweest om “heel het volk” op te schrijven? Hij moet toch ook geweten hebben dat er voor het podium van Pilatus geen ruimte was voor een heel volk! Misschien was het een exercitieterrein, waar wel duizend mensen konden staan, misschien was het veel kleiner. Een pleintje voor enkele tientallen. Bovendien, wat waren het voor mensen die hier verzameld stonden? Vast voornamelijk handlangers en medestanders van de hogepriester, die zo graag Jezus uit de weg wilde ruimen. 

Het antwoord is dat de woorden “πᾶς ὁ λαὸς (pas ho laos)” inderdaad “heel het volk” kunnen betekenen, maar vaker “alle aanwezigen”! Bijvoorbeeld in Handelingen 3:9. Toen Petrus bij de tempel een verlamde man had genezen, staat er in de HSV: “En al het volk zag hem lopen en God loven”. De NGV21 heeft hier: “Alle tempelbezoekers“. Het zou absurd zijn om te denken dat inderdaad het hele volk uit alle windstreken plotseling was komen opdagen. 

Niet dom van Mattheus dus. Wel onnadenkend van vertalers!

Uitgekomen?

Is het ook uitgekomen, dat de straf voor het vergieten van het onschuldig bloed van Jezus op die mensen is neergekomen? Het is een feit dat veertig jaar later de Romeinen de opstand, die de Joden waren begonnen, bloedig hebben neergeslagen en de tempel verwoest. Veel van de fanatieke mensen, die geroepen hadden dat Jezus gekruisigd moest worden, zijn toen omgekomen. Als ze toen nog leefden. Anders hun kinderen.

Eeuwig?

Hoe lang kan een afgeroepen kwaad doorwerken? Dat wordt in veel kerken elke zondag gelezen:

Exodus 20:5 U zult zich daarvoor niet neerbuigen, en die niet dienen, want Ik, de HEERE, uw God, ben een na-ijverig God, Die de misdaad van de vaderen vergeldt aan de kinderen, aan het derde en vierde geslacht van hen die Mij haten,

Dus hoogstens tot het vierde geslacht. En dan alleen als die achterkleinkinderen ook God haten. Als ze zich bekeren stopt het!

Dit haalt een streep door het idee dat de vloek van “Zijn bloed over ons en onze kinderen” eeuwen kon gelden.

Eeuwig!

Er is nog iets wonderlijks aan de woorden “Zijn bloed over ons en onze kinderen”. Wie op deze termen in de Bijbel gaat zoeken, komt direct op Exodus 12:23, 24:

Want de HEERE zal het land doortrekken om Egypte te treffen, maar als Hij het bloed zal zien op de bovendorpel en op de beide deurposten, dan zal de HEERE de deur voorbijgaan en de verderver niet toestaan om uw huizen binnen te komen om u te treffen. Houd dit als verordening voor u en uw kinderen, tot in eeuwigheid.

Hebben die woorden misschien onbewust geresoneerd in de gedachten van de roepers? Het was immers Pesach.

Zonder dat ze het beseften, hebben de vervolgers van Jezus op deze manier getuigd dat Hij het Paaslam is dat voor ons en voor hun is geslacht. Zijn bloed zit op de bovendorpel boven/over ons en zorgt dat de verderver voorbijgaat. En dat tot in eeuwigheid, volgens de tekst!

Mogelijk de stenen van het plein voor Pilatus

De namen van de Messias en de Menora

Jesaja 9:5 (HSV):

Want een Kind is ons geboren,
een Zoon is ons gegeven,
en de heerschappij rust
op Zijn schouder.
En men noemt Zijn Naam
Wonderlijk, Raadsman,
Sterke God,
Eeuwige Vader,
Vredevorst.

In het Hebreeuws staan hier zeven woorden voor de namen van het geboren kind: Pèlè, Jo’eetz, El, Gibbor, Avi’ad, Sar, Shaloom. Het is niet zo duidelijk welke woorden een zelfstandig naamwoord zijn en welke een bijbehorend bijvoeglijk naamoord (attribuut). Zo vertaalt de HSV twee namen: “Wonderlijk, Raadsman” en de NBV21 één naam: “Wonderbare raadsman”.

We hebben dus zeven woorden. De menora, de kandelaar die in de tempel stond, had zeven armen. Wat gebeurt er als je kaarsen met deze zeven woorden op de menora zet in de Hebreeuwse volgorde?

Psalm 119 – De goddelijkheid van Jezus

Heeft Jezus ook Psalm 119 gebruikt? Jazeker! Toen Hij zei: “De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen zeker niet voorbijgaan” (Mattheüs 24:35, Markus 13:31, Lukas 21:33), heeft Hij geduid op vers 89:

Voor eeuwig, HEERE, staat Uw woord vast in de hemel

en de parallelle tekst:

Het gras verdort, de bloem valt af, maar het Woord van onze God bestaat voor eeuwig (Jesaja 40:8).

Door deze uitspraak zegt Jezus dus niets minder dan dat hij de HEERE zelf is! Degene die Jesaja heeft geïnspireerd en Degene tot wie Psalm 119 is gericht.

Op de sites van Got Questions, Bijbelwoord en Logos Instituut staan nog veel meer argumenten die zijn in te brengen, als moslims, Jehova’s getuigen of anderen beweren dat Jezus nooit gezegd zou hebben dat hij God is.

Christus Pantocrator (Heerser over alles) in de Kathedraal van Cefalù, Sicilie

Dit is één van een serie artikelen over Psalm 119. Voor het  overzicht, kijk hier: Psalm 119 – Saaie psalm?

Wonderlijke verbanden

In de Bijbel zijn soms wonderlijke verbanden te vinden. Zijn ze toeval, het resultaat van literaire verwijzingen door de schrijver(s), of bewijs dat de Bijbel is geïnspireerd door de Heilige Geest?

Dat mag je zelf uitmaken.

Drie Duiven

Palmtortel in Gan Hashlosha, Israël

De eerste duif

De vredesduif is een internationaal symbool en de personificatie van vrede. Hij komt van de duif van Noach (Genesis 8:8-12

Vredesduif Blauwdruk van Greet Visser

De derde duif

Onder Christenen is de duif als symbool van de Heilige Geest even bekend. Alle vier de evangelisten vertellen dat, nadat Jezus gedoopt was, de Geest van God als een duif op Hem neerdaalde (Mattheüs 3:16, Marcus 1:10, Lucas 3:22, Johannes 1:32)

De tweede duif

De duif van Noach en die van de doop van Jezus hebben gemeenschappelijk dat ze te maken hebben met in het water gaan en er ook weer uitkomen. Er is nog een duif in de Bijbel waar dat voor geldt. De profeet Jona! Zijn naam betekent “duif”. En inderdaad, ook hij is onder water gegaan en er uitgekomen.

Drie Jezussen

Antionio Balestra (1666 - 1740) - De profeet Jesaja maakt aantekeningen tijdens zijn roepingsvisioen

In de het Eerste Testament komen drie belangrijke mensen voor, wiens naam van dezelfde stam is afgeleid als “Jezus”, wat “Redding” betekent.

    1. Jozua. Een heel Bijbelboek is naar hem genoemd. Onder zijn leiding is het beloofde land ingenomen. In feite fungeerde hij als koning, al heette dat niet zo, omdat het niet erfelijk was.
    2. De hogepriester Jesua, of Jozua. Onder zijn leiding werd de tempeldienst weer hersteld na de Babylonische ballingschap. We kunnen over hem lezen in de boeken Ezra, Nehemia, Haggaï en Zacharia.
    3. De profeet Jesaja. Ook naar hem is een heel Bijbelboek genoemd. Hij is de profeet die het meest heeft gezegd wat in Jezus is vervuld.

Deze mensen vertegenwoordigen dus de ambten Koning, Priester en Profeet, die de Messias Jezus alle drie heeft!

Nog meer wonderlijke verbanden

Drie Judassen

In de Bijbel zijn soms wonderlijke verbanden te vinden. Zijn ze toeval, bewuste literaire verwijzingen door de schrijver(s), of bewijs dat de Bijbel is geïnspireerd door de Heilige Geest?

Dat mag je zelf uitmaken.

Dit is er één van.

Juda

De naam Judas is de Griekse vorm van Juda. Ook het woord Jood is ervan afgeleid. In het Nieuwe Testament komen verschillende mannen met de naam Judas voor. Drie hadden een belangrijke rol als volgelingen van Jezus.

De Eerste Judas

Beeldengroep in het transept van de Kathedraal van Straatsburg. Jezus (liggend vooraan) is afgebeeld als een Europeaan; Judas (staande) is een karikatuur van een Joodse man.

Wie het over Judas heeft, bedoelt meestal Judas Iskariot, de volgeling van Jezus die hem heeft overgeleverd aan zijn vijanden. 

De Tweede Judas

(Albi) Saint Jude Thaddée 1620 - Georges de La Tour Inv.166

Er was een tweede leerling van Jezus die ook Judas heette. Judas Thaddäus , de broer van Jacobus, zoon van Alfeüs. Hij is Jezus trouw gebleven.

De Derde Judas

Judas de (half)broer van Jezus. Hij speelde later een belangrijke rol in de gemeente. Van hem is waarschijnlijk de Brief van Judas afkomstig.

Welke Judas is “onze” Judas?

De Christenen hebben het Joodse volk helaas vaak gezien als vertegenwoordigers van de eerste Judas – degenen die ervoor gezorgd hadden dat Jezus werd gedood. Dat er ook altijd Joden zijn geweest die volgelingen van Jezus waren, zoals de tweede Judas, werd vaak vergeten.

Nog belangrijker. De derde Judas was een ‘broer van de Heer’. Dat is de manier waarop Christenen nu het Joodse volk moeten zien. Als de verwanten van Jezus. Dankbaar dat uit dit volk onze Redder is gekomen.