Door het geloof heeft Michael Faraday ons elektriciteit gegeven

De Engelse onderzoeker Michael Faraday (1791-1867) was een gelovig en bescheiden man. Hij is nooit erg bekend geworden. Toch hebben we veel aan hem te danken! Hij heeft gezorgd voor de doorbraken waardoor elektriciteit is veranderd van een speeltje voor onderzoekers in een kracht waar iedereen veel nut van heeft. Zijn geloof speelde bij die ontdekkingen een beslissende rol. Dit was voor mij een grote verrassing, toen ik het opwekken van elektriciteit ging uitzoeken, vanwege een vraag van een kleinzoon.

Bekijk mijn video (5:19)!

Psalm 29 – Een elektrische psalm

Psalm 29
Gods Majesteit in het Onweer
Door de eeuwen heen heeft God zijn kracht en majesteit laten zien in het onweer, een elektrisch verschijnsel.
Hij heeft ook iets van die kracht, de elektriciteit, gegeven aan de mensen (Psalm 29:11)
Hij heeft dat gedaan via Michael Faraday (1791-1867), een onderzoeker met een bijzondere levensgeschiedenis.
Michael Faraday geloofde dat ‘God Zijn schepping mooi had gemaakt en altijd heeft bedoeld voor ons goed. Onderzoek van die schepping geeft ons daarom een kans om ons leven te verbeteren’. Faraday vond zo’n kans!
Hij ontdekte het principe van de elektromotor en ook hoe je elektriciteit kunt opwekken door een dynamo/generator. Zo werken fietsdynamo’s, alle elektrische centrales en windmolens.
Door die ontdekkingen veranderde elektriciteit van een speeltje voor wetenschappers tot iets waar alle mensen nut van hebben.
Dat nut groeit nog steeds! Kijk maar naar alle elektrische lampen, apparaten, mobieltjes en auto’s die we nu gebruiken.

De God van de Farao

In het boek Exodus lezen we hoe de HEERE zijn volk heeft bevrijd uit de macht van de farao, de despoot van Egypte. Wat voor beeld zou deze man hebben gehad van deze God? In de hoofdstukken 5 t/m 12 worden we daarbij meegenomen. Hiermee wordt voor ons, de lezers, ook duidelijk wie Hij is.

‘HEERE’ is de oude aanduiding van de ENE God. In dit artikel zullen we verder JHWH gebruiken, naar het Hebreeuwse woord

Behalve ‘HEERE’ wordt die naam ook uitgesproken als ‘de Heer’, ‘de Eeuwige’, of ‘de Ene’.

Hoe het begon

Wie is JHWH, naar Wiens stem ik zou moeten luisteren door Israël te laten gaan? Ik ken JHWH niet en ik zal Israël ook niet laten gaan.‘ 

Aldus de farao toen Mozes hem voor het eerst meedeelde dat JHWH wilde dat hij Zijn volk moest laten gaan.

Hoe het verder ging

Niet veel bijzonders

moet hij gedacht hebben na de eerste twee rampen (Ex. 7:8-8:15). Zijn magiërs hadden gedemonstreerd dat zij het ook konden. Weliswaar op veel kleinere schaal en ongetwijfeld door trucs, maar dat was wel een geruststelling.

Het werd anders na muggenplaag. ‘Dit is de vinger van God’, waarschuwden de magiërs (Ex 8:19). Hij luisterde niet naar ze. Maar inmiddels was het wel duidelijk. Die JHWH was een macht,

als één van de Egyptische goden.

Egyptische goden - Rijksmuseum voor Oudheden, Leiden

De rampen die volgden hadden meer dan één doel

    • De farao en Egyptenaren steeds meer onder druk zetten om de Israëlieten te laten gaan.
    • De farao net zo te behandelen als hij de Israëlieten had gedaan. Als een slaaf. (Mijn artikel daarover).
    • Om te laten zien dat de God van Israël veel meer is dan de Egyptische goden (Exodus 12:12). 
De zonnegod Ra beeldde men af als een mens met de kop van een valk en daarop de zonneschijf

De negende ramp, duisternis, lijkt voor ons alleen hinderlijk. Niet zo erg als de andere rampen. Voor de Egyptenaren was dat anders. De zonnegod Ra was de belangrijkste godheid van Egypte. De farao noemde zichzelf een zoon van Ra. Door het in Egypte drie dagen donker te maken, terwijl het licht bleef voor de Israëlieten, liet JHWV zien dat Hij hoger is dan de hoogste Egyptische god.

Zie ook mijn ludiek artikel De goden van Egypte en Mozes.

De conclusie van de farao zal dan ook ongetwijfeld geweest zijn:

Een god, die sterker is dan de Egyptische goden.

Als laatste kwam de grootste ramp. Alle eerste zonen, de opvolgers, stierven. 

Nu wilde hij alleen maar van dat volk en van die god verlost zijn. ‘Ga weg! en ‘Zegen ook mij!‘ (Ex. 12:31,32)

Sombere farao denkt na over wat hem is overkomen

Hoe het afliep

Op het moment dat hij toe had moeten geven, voelde hij zich daar te sterk, trots en vastberaden voor. Daardoor waren hem en zijn Egyptenaren erge rampen overkomen. Daardoor ook had het kunnen gebeuren dat de Israëlieten, in plaats van drie dagen in de woestijn te gaan bidden, helemaal waren ontsnapt. Vooral de laatste keer, toen hij na alles, toch zijn leger op hen afgestuurd had om ze bij de Rode Zee terug te halen. Hoe had hij het kunnen doen?!

Die god van Israël had de gedachten van hem, de machtige, goddelijke, farao zo beïnvloed dat hij een werktuig was geworden om het doel van die god te bereiken. Hij was een slaaf geworden onder zijn commando.

Dat lag ver buiten de macht van de goden die hij aanbad. Dan moest die god niet alleen maar sterker zijn, maar van een heel andere categorie dan zijn goden.

Een God, heel anders dan de goden!

Farao ziet het licht

Zou hij deze conclusie inderdaad getrokken hebben? Of toch niet?

In Exodus 7:5, helemaal aan het begin van de confrontatie, zegt God tegen Mozes: ‘Dan zullen de Egyptenaren weten dat Ik de JHWH ben, als Ik Mijn hand over Egypte uitstrek en de Israëlieten uit hun midden wegleid’.

De JHWH
de ENE
IK BEN DIE IK BEN
Die God, anders dan de goden.

Dus wel!

Psalm 131 kaart

Toelichting

Beeld

Bij het zoeken in mijn fotoverzameling naar een passende afbeelding voor de kaart, liep ik deze tegen het lijf. Ooit bij een kennis aan de muur zien hangen.

Tekst

Dit is een eigen vertaling. Ik heb geprobeerd om de bedoeling weer te geven, zoals iemand het nu op zou kunnen schrijven. Dat wil niet zeggen, dat ik hem beter vind dan welke officiële vertaling dan ook. Vanuit dezelfde tekst zijn altijd meerdere vertalingen mogelijk. Voor kerk en studie prefereer ik een vertaling die, als er verschillende interpretaties mogelijk zijn, dit aan de lezer overlaat. Die op deze kaart vult dat juist voor je in.

In deze vertaling heb ik het woord ‘ziel’ wegvertaald. Het is een ervaringsfeit en zeker bijbels, dat een mens meer is dan alleen een lichaam. Maar in oude tijden was het gebruikelijk om over ‘je ziel’ te spreken als wij ‘jezelf’ zeggen. Ook waren er uitdrukkingen als ‘mijn ziel verblijdt zich’ en ‘mijn ziel weet dat’. Nu zeg je iets als ‘ik voel me blij’ en ‘ik ben me ervan bewust’.

De hoeksteen van deze psalm

In het Hebreeuws hebben letters een getalswaarde. Een woord heeft dan de getalswaarde van al zijn letters bij elkaar opgeteld. Er zijn heel wat psalmen waarbij het aantal woorden van de psalm precies gelijk is aan de getalswaarde van het kernwoord. In dit geval is dat aantal 30. Het kernwoord is ‘hoop‘ of ‘verwacht‘.

Dat woord staat aan het begin van de laatste zin. Daarmee fungeert het als een soort hoeksteen, waarop de hele psalm rust. Daarom heb ik de letters van die woorden groter gemaakt dan de andere.

Alleen door onze hoop en verwachting op de HEER te stellen, kunnen we tot die innerlijke, kinderlijke, rust komen.

C.H. Spurgeon: ‘Dit is een van de kortste psalmen om te lezen, maar een van de langste om te leren‘.

Israël is een Leeuw!

Veel mensen zijn geschokt door hoe Israël zich gedraagt in het Midden Oosten. Als reactie op aanvallen vanuit buurlanden, slaat de Joodse Staat ongelofelijk hard terug. ‘Buiten proportioneel’, ‘verschrikkelijk’, ‘onaanvaardbaar’, zijn duidingen waar je niet lang naar hoeft te zoeken in de dagelijks nieuwsberichten.

Er is ook de categorie oorlogspropaganda. Elke oorlogvoerende partij heeft er belang bij om de tegenstander zo wreed mogelijk voor te stellen. Dan vallen termen als ‘uithongeren’ en ‘genocide’. En natuurlijk worden alleen onschuldige kinderen getroffen. Sommigen zijn maar al te graag bereid om de ergste overdrijvingen en verzinsels vanuit Palestijnse kant direct te geloven.

Niettemin, de nietsontziende kracht waarmee Israël zijn aanvallers aanvalt is ongekend! Nog nooit in wereldgeschiedenis is het vertoond dat een land naar diverse kanten juist de leiders van zijn tegenstanders weet te doden.

In het verleden werden de Joden door de volken vaak gezien als honden om tegen te trappen. Of als katjes om te verzuipen. Ergens verwachten we nu nog dat de Joodse Staat zich nederig, of in ieder geval netjes, gedraagt. De waarheid vanuit de Bijbel vinden we in de profetieën van Jacob, Bileam en Micha. Hier komen ze:

Jacob: (Genesis 49:9)

Juda is een leeuwenwelp;
van je prooi ben je opgestaan, mijn zoon.
Hij heeft zich gekromd, zich als een leeuw neergelegd,
als een leeuwin; wie zal hem doen opstaan?

Bileam: (Numeri 24:8,9)

God heeft hem uit Egypte geleid;
Hij is hem als de hoorns van een wilde os.
Hij zal heidenvolken, zijn tegenstanders, verslinden;
hun beenderen zal hij breken,
en met zijn pijlen doorboren.

Hij kromt zich, hij legt zich neer
als een leeuw, als een leeuwin; wie zal hem doen opstaan?
Wie u zegent, is gezegend,
wie u vervloekt, is vervloekt!

Micha: (Micha 5:7,8)

Ja, het overblijfsel van Jakob zal onder de heidenvolken zijn, 
te midden van veel volken,
als een leeuw onder de dieren van het woud,
als een jonge leeuw onder de schaapskudden,
die, wanneer hij erdoorheen trekt, vertrapt en verscheurt,
en er is niemand die redt.
Uw hand zal verhoogd zijn boven uw tegenstanders
en al uw vijanden zullen uitgeroeid worden.

In de tijd van David leek Israël ook op een leeuw, die de omliggende landen verslond.

Nu maken we weer mee dat Israël zich gedraagt als ten tijde van David. Dit in overeenstemming met de profetieën van Jacob, Bileam en Micha. Opmerkelijk! We leven in een heel bijzondere tijd!

Vragen die op kunnen komen bij deze stelling

Mag je deze profetieën wel op onze tijd toepassen?

Mijn antwoord:

Je mag een profetie altijd toepassen als er gebeurt wat er is voorzegt. Zo hebben de evangelieschrijvers het gedaan!

Enkele voorbeelden

Mattheüs 2:15 En hij (Jozef met Maria en Jezus) bleef daar tot de dood van Herodes, opdat vervuld werd wat door de Heere gesproken is door de profeet: Uit Egypte heb Ik Mijn Zoon geroepen.
Dit refereert aan Hosea 11:1, wat in eerste instantie doelt op het volk Israël, dat God uit Egypte bevrijdde.

Handelingen 4:24,25 En toen zij dat gehoord hadden, verhieven zij eensgezind hun stem tot God en zeiden: Heere! U bent de God Die de hemel en de aarde en de zee gemaakt hebt, en alle dingen die erin zijn, en Die bij monde van David, Uw knecht, gezegd hebt: Waarom woeden de heidenvolken en bedenken de volken wat inhoudsloos is? Dit is een citaat van Psalm 2:1.

In beide gevallen kun je zeggen dat de gebeurtenissen in het Nieuwe Testament een vervulling zijn van wat de geciteerde profetie. Niet de complete vervulling.

Kan het gedrag van Israël op dit moment, onder leiding van Netanyahu, dan niet moreel verwerpelijk zijn?

Mijn antwoord:

Moreel rechtvaardig of verwerpelijk staat los van de vervulling van de profetieën. Laten we het maar vergelijken met koning David.

De profetie: Samuel had David tot koning gezalfd (1 Sam. 16:13) op een moment dat hij alleen maar met schapen bezig was.

De vervulling: Na veel verwikkelingen werd David inderdaad door het hele volk tot koning aangesteld (2 Sam 5:3).

Als koning heeft David onder meer

    • Israël rust gegeven van zijn vijanden.
    • Het land tot een eenheid gesmeed.
    • De nakomelingen van zijn oude rivaal Saul heel goed behandeld. Dit in tegenstelling tot het gebruik om zulke potentiële tegenstanders preventief uit te roeien.
    • Overspel gepleegd en daarna een moord.
    • Minstens één oorlogsmisdaad gepleegd. Hij liet krijgsgevangenen doden (2 Sam. 8:2).
    • Tussendoor liederen geschreven die door de eeuwen heen populair zijn gebleven.

Uiteindelijk mocht David geen tempel voor de HEER bouwen omdat hij veel bloed had vergoten (1 Kr. 22:8).

Dit alles staat los van het feit dat de profetie van Samuel dat David koning zou worden helemaal is vervuld!

Het Hart van de Farao

Een beetje zielig‘ zei mijn kleinzoon Abbe.
We hadden net gelezen dat God het hart van de farao ‘verhardde’ zodat hij niet toegaf om de Israëlieten te laten gaan en dat hij daardoor een hele serie rampen over zich heen kreeg (Ex. 7:3-5). Ik had gevraagd wat hij er van vond.

Deze passage in de Bijbel heeft niet alleen Abbe, maar ook veel (andere?) theologen voor een raadsel geplaatst. Hoe kan God iemand straffen voor iets waar hij niets aan kon doen? Dat is toch onrechtvaardig?!

Toch is volgens mij het antwoord eenvoudig:

God maakte de farao tot slaaf!

Hij en zijn voorouders hadden een heel volk tot slaaf gemaakt (Ex. 1:11). Die Israëlieten hadden niets meer te willen. Ze mochten alleen doen wat deze grote slavenhouder bepaalde. Toen ze van hem een onmogelijke opdracht kregen, werden ze ervoor gestraft dat ze die niet konden uitvoeren  (Ex. 5:14). God betaalde de farao dus terug met gelijke munt. Ik kan dat niet zielig vinden.

De tekst

Kun je dit antwoord uit de Bijbeltekst halen? Zeker! We moeten wel kijken naar de Hebreeuwse grondtekst. In de vertalingen is het niet zo goed te zien. Wat in de SV vertaald is met ‘verstokken‘, ‘verzwaren‘, in de HSV met ‘verharden‘, ‘onvermurwbaar maken‘ en in de NBV met ‘onverzettelijk maken‘, ‘hardnekkig maken‘ komt van drie woorden, kasjáh, kaveed en chazák. Ze hebben elk hun eigen speciale betekenis en toepassing in dit Bijbelgedeelte. We gaan ze één voor één behandelen.

Tichelstenen maken

Kasjáh

Het Hebreeuwse woord kasjáh (קשה) betekent ‘zwaar‘ in de zin van ‘moeilijk‘, ‘hard‘.

Dit woord vinden we eerst in Exodus 1:14: ‘Zij (de Egyptenaren) maakten het leven bitter voor hen (de Israëlieten) door hen zwaar werk te laten verrichten met leem en bakstenen, en door allerlei werk op het veld…

Vervolgens in Exodus 6:8: ‘Zo sprak Mozes tot de Israëlieten (dat God hen zou verlossen), maar zij luisterden niet naar Mozes door hun moedeloosheid en de harde slavenarbeid‘.

Dan staat er in Exodus 7:3: ‘Maar Ík zal het hart van de farao verharden en Mijn tekenen en Mijn wonderen in het land Egypte talrijk maken‘.

Eerst maakte de farao het werk van de Israëlieten hard, als antwoord maakte God het hart van de farao hard.

Het is vaker opgemerkt dat er eerst steeds staat dat de farao zelf zijn hart verhardde, maar vanaf de zesde plaag: ‘de HEERE verhardde het hart van de farao‘. God gaf hem zelfs eerst nog de keus wat hij zou doen, maar op een moment was het over. Hij kon toen alleen nog maar doen wat God voor hem bepaalde. Slaafgemaakt!

Kaveed

Het woord kaveed (כבד) betekent ook ‘zwaar‘,  ‘gewichtig‘. Van daaruit ook ‘niet te verplaatsen‘. ‘Onverzettelijk‘ dus.

Dit woord heeft in het verhaal hetzelfde effect als het vorige, maar geeft ook weer nieuwe informatie.

Toen Mozes en Aaron voor het eerst vroegen om het volk een paar dagen vrij te geven, was de reactie van de farao om ze juist meer slavenwerk te geven. Exodus 5:9: ‘Het werk moet zo zwaar op die mannen drukken dat zij dat blijven doen en geen aandacht schenken aan leugenachtige woorden‘.

Edward_Poynter - Israel in Egypt 1867

Exodus 10:1: ‘Daarna zei de HEERE tegen Mozes: Ga naar de farao toe, want Ík heb zijn hart en het hart van zijn dienaren onvermurwbaar gemaakt, zodat Ik deze tekenen van Mij in zijn midden kan verrichten‘.

Zwaar‘ en ‘onvermuwbaar‘. Daar zou je niet zo gauw hetzelfde Hebreeuwse woord achter zoeken. Toch staat in beide gevallen kaveed!

Opmerkelijk. De bedoeling van de farao was dat het volk geen aandacht zou schenken aan de oproep ‘laat mijn volk gaan!’ Nu zorgde God ervoor dat hij het zelf niet deed. Door eenzelfde actie: verzwaren. Niet alleen hij, maar ook zijn dienaren, die de Israëlieten mishandelden, werden zo slaafgemaakten van God.

Hoe zou de farao zich toen gevoeld hebben met zijn ‘verzwaarde‘ hart? Als een zombie?

Hij moet zich geweldig gevoeld hebben! Dat kunnen we opmaken uit het derde woord.

Chazák

Chazák (חזק) betekent ‘sterk‘, ‘krachtig‘. Als het betrekking heeft op een hart, heeft het de betekenis van ‘standvastig‘, ‘vastberaden‘.  In de loop van het verhaal wordt dit woord steeds meer gebruikt, in plaats van kasjáh en kaveed. Tegen het eind, na de plaag van de sprinkhanen, staat er steeds dat God het hart van de farao chazák maakte (Ex 10:20, 10:27, 11:10, 14:4, 14:8, 14:17). 

In elk ander verband in de Bijbel heeft dit woord chazák een positieve betekenis: ‘Sterk‘, ‘geweldig‘. Dat is precies wat een despoot, zoals deze heerser over Egypte, wil zijn. Waar God straks Jozua steeds moest aansporen: ‘Wees sterk en moedig’ (Deut 31:6, Joz 1:6,7, 1:18), kreeg de farao dit cadeau!

Dat is humor. God maakte de farao een slaaf door hem sterk te maken!

In de blog De God van de Farao ga ik in op de conclusies die de Egyptenaren (en wij?) na afloop hadden kunnen trekken.

Heb je al een idee daarover?

De Goden van Egypte en Mozes

In het oude Egypte werden duizenden goden vereerd. Ze hadden allemaal hun eigen taak.  Bijvoorbeeld de zon laten schijnen, oorlog voeren, kinderen laten krijgen of plezier maken. Er was wel verschil met de Griekse goden. Die bleven altijd hetzelfde doen, maar de Egyptische goden schakelden weleens over naar heel ander werk. Een “carrière-switch” heet dat.

Twee Egyptische goden die een beetje hetzelfde deden konden ook samensmelten tot één. Kwamen er dan minder goden? Nee, soms kwamen er van buiten ook weer nieuwe bij.

Wij geloven in één God. Eén God of meer goden, maakt dat wat uit? Daar heb ik een (minder ludiek) artikeltje over gemaakt.

In de Bijbel lezen we dat die Ene God zijn dienaar Mozes naar Egypte stuurde om zijn volk te bevrijden uit slavernij.

De Egyptenaren hadden al veel goden, maar God gaf ze er nog eentje bij! Mozes! (Exodus 7:1). Mozes ging met zijn broer Aäron aan de grote baas en slavenhouder, de farao, vragen om zijn volk vrij te laten.

Helaas wilde de farao van Egypte het volk niet laten gaan. Zelfs niet voor een paar dagen. Er waren een hele serie rampen nodig om hem op andere gedachten te brengen. Met die rampen gingen ook de Egyptische goden één voor één af. (Ik bedoel dat ze afgingen als een gieter, niet als een wekker).

Hoe? Dat zie je door op de goden te klikken.

(De redactie aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor het toewijzen van de verkeerde rampen aan bepaalde goden)

Hapi van de Nijl
Heqet van het gewas
Seth van het stof
Serket tegen insectenbeten
Apis en Chnoem van de beesten
Sechmet voor de gezondheid
Nut voor de neerslag
Isis voor de vruchtbaarheid
Ra van de zon
Horus van de opvolging
De afloop

God en goden

De Bijbel is het boek van God, maar we komen ook andere goden tegen. De Kanaänitische Baal en Astarte, Dagon van de Filistijnen, de niet met name genoemde Egyptische goden. Eén God aanbidden of één van de goden, maakt dat wat uit?

Verschillen

Het woord “goden” is het meervoud van “God”, maar het zijn twee totaal verschillende begrippen.

    • De Ene God heeft het heelal, de tijd en ons gemaakt.
      De goden leven/leefden net als wij in het heelal en in de tijd.
    • Goden stelde men natuurlijk veel machtiger voor dan mensen, maar ze waren niet intelligenter of beter. Ze maakten ook ruzie met elkaar of probeerden elkaar te slim af te zijn.
      De Ene God is wonderbaar, onkenbaar.
    • De goden waren ook altijd of mannelijk of vrouwelijk.
      De Ene God heeft wel beide geschapen, maar staat er zelf boven.
    • In beelden kan je iets van de goden zien.
      In mensen kan je iets van God zie.
    • God heeft wat over ons te zeggen. Hij heeft recht op ons, “goden” hebben dat niet. Je kon wel proberen om ze aan jou kant te krijgen, om jouw doelen te bereiken.
      Bij die Ene God is het zaak om aan Zijn kant te gaan staan, om mee te werken om Zijn doelen te bereiken.
    • De ene God zal de mensen oordelen.

Bestaan de goden wel of niet?

De Bijbel spreekt over hemelse wezens, die God dienen. We lezen over “cherubs“, “serafs“, “zonen van God” of ook “goden“. Wij noemen ze meestal “engelen“.

Een deel van die hemelse wezens is God ongehoorzaam geworden. Dan hebben we het over “satan“, “duivel” of “demonen“.  

En de goden zoals de Egyptenaren, Filistijnen en Grieken die zich voorstelden? Die zijn voor een deel gebaseerd op die bestaande hemelse wezens, maar ze zijn vermengd met heel veel menselijke fantasie.

Alleen de Ene God is het waard om te aanbidden. Daarom noemen we de goden van de volken “afgoden“.

Creatieve Grafsteenteksten

In de 19de eeuw was het in de Joodse gemeenschap gebruikelijk om op de grafstenen van overledenen toepasselijke Hebreeuwse Bijbelteksten te zetten.

Ook in Delft is een Joodse Begraafplaats. Hij is niet erg opvallend, zelfs buren weten vaak niet waar dat veldje met muurtjes eromheen voor dient. Er komen ook geen nieuwe graven meer bij. Rick Smit heeft zich ontfermd over deze begraafplaats. Hij doet zijn best om hem te onderhouden, te verbeteren en meer bekendheid te geven. Verschillende mensen helpen hem daarbij. Mijn taak is om de Hebreeuwse teksten vast te leggen en te vertalen. Resultaten komen op het Stenen Archief

Bij dit werk viel me al snel op hoe creatief en verrassend de Joodse gemeenschap Bijbelteksten wist toe te passen. Enkele opvallende voorbeelden wil ik graag delen in dit artikel.

Hoe zit een 19de-eeuwse Joodse grafsteen in elkaar?

Er zijn allerlei variaties, maar standaard ongeveer zo

Toepasselijke Bijbeltekst

פ נ / פ ט*

Gedichtje over de persoon. Wat voor iemand hij of zij was en/of hoe verdrietig zijn/haar overlijden is.

Wie het is. Naam, naam vader en/of moeder, datum van overlijden.

ת נ צ ב ה #

* Afkorting van: Hier is begraven of Hier is geborgen

# Afkorting van: Moge zijn/haar ziel gebundeld worden in de bundel van het eeuwige leven. Dit komt uit 1 Samuel 25:19. Abigaïl wenste dit toe aan David. Op elke Joodse grafsteen komt dus een citaat van een vrouw voor!

Je naam en sterfjaar in de Bijbel

De tombe van Hanna van Praag

Triest verhaal

Hanna van Praag trouwde toen ze 32 jaar was met de arts Jacob Koetser. Na bijna een jaar bracht ze een levenloos kind ter wereld. Amper drie maanden daarna overleed ze zelf. Heel triest!

Ze kwam uit een Sefardische familie, die niet onbemiddeld was. Die lieten deze tombe plaatsen. De enige tussen de grafstenen hier.

Haar naam

De bovenste regel is de Bijbeltekst:

Ik laat de vrede als een rivier naar haar toestromen

(Jesaja 66:12). De eerste letters van de eerste drie woorden in het Hebreeuws zijn groter uitgehouwen en vormen haar naam: Hanna.

Er zijn meer teksten in de Tenach waar eerste letters van de woorden toevallig Hanna vormen, maar deze is vast de enige die geschikt is voor een grafschrift van een vrouw. Diep respect voor degene die dit heeft uitgezocht!

Het gedichtje (ook knap gevonden) en persoonlijke gegevens bespreken we niet op deze Bijbel site. Wie wel is geïnteresseerd: Hanna van Praag op het Stenen Archief.

Overlijdensjaar

De laatste regel, na de dag en maand van haar overlijden, luidt:

‘Het jaar “Aan alles, hoe volmaakt ook, zag ik een einde” in de kleine telling’.

Ook dit is een heel toepasselijke tekst! Het is Psalm 119:96.

Hoe kan dit nu het jaar van overlijden zijn? Dat zit in de vette woordjes “zag ik“. In het Hebreeuws telt de getalswaarde van de letters namelijk op tot 621. “kleine telling” wil zeggen dat je er nog 5000 bij op moet tellen. Het Joodse jaar 5

621 was ons jaar 1861.

Deze manier van weergeven van jaren zie je vaker op Joodse grafstenen. In dit geval is de tekst wel heel mooi gevonden

Voor de liefhebbers: de volledige Hebreeuwse tekst van de tombe van Hanna van Praag (01:15).

Als Job

Grafsteen van Salomon Cohen

Ook een triest verhaal

Salomon Cohen was een veelbelovende jongen uit een priesterfamilie. Dat zie je ook aan de zegenende handen aan de bovenkant van de steen.

Helaas is hij gestorven toen hij nog maar 22 jaar was. Waaraan weten we niet.

Lager op de steen zijn de contouren te zien van een slaphangende rozenknop. Die komt ook terug in het gedicht. Zijn verslagen ouders hebben daarin ook twee verwijzingen opgenomen naar de Bijbelse figuur Job.

Gedicht

Een jongeman, ingetogen en rechtschapen van hart (Job 1:1)
Hij diende zijn Maker met heel zijn kracht
De HEER sneed hem af, nog in de knop
Hij heeft hem gegeven en hem ook genomen. (Job 1:21)

Hoe klinkt het gedicht?

Bachoer, taam wejasjaar belibbo
Avad jootsero bechol kocho
Hasjem gadeö beödo beëvo
Hoe nateno, gam lakecho

Het veelvuldig voorkomen van de o-klank, is vast een uitdrukking van de emoties van de ouders. O, o, o…

Zo goed als goede olie

Salomon Abraham Bleekrode (1814-1862)

Salomon Bleekrode is heel belangrijk geweest voor de industriële ontwikkeling in Nederland. 

Over deze zeer begaafde, veelzijdige en actieve man is van alles op het Internet te vinden, bijvoorbeeld bij dbnl.

Hoogleraar in Delft

Van 1846 tot zijn plotselinge dood in 1862 was hij hoogleraar op de Technische Universiteit, toen nog Koninklijke Academie geheten.

De boventekst op de grafsteen

Aan de bovenkant van een grafsteen staat vaak een toepasselijke Bijbeltekst. In dit geval is die, bij uitzondering, aangepast!

De originele tekst (Prediker 7:1) luidt:

Een goede naam is beter dan goede olie
en de dag van de dood is beter dan de dag dat iemand geboren wordt.

Op de steen staat:

Een goede naam is zo goed als goede olie
en de dag van de dood is zo mooi als de dag van zijn geboorte om te sterven.

Goede olie

Hoe is men ertoe gekomen om een Bijbeltekst te veranderen? Dat komt vast door de baanbrekende publicaties van Samuel Bleekrode over Kokosolie en Arachideolie!

Deze onderzoeken had hij recent (1858 en 1860) in Delft gedaan. Voorheen waren deze oliën in Europa onbekend. Ze hebben sindsdien hun weg gevonden naar veel keukens. Als je wat arachideolie gebruikt om te wokken, dan mag je bedenken dat zonder Samuel Bleekrode er vast “Pindaolie” of misschien “Katjangolie” op de fles had gestaan! Als je het sowieso had kunnen kopen.

De goede naam van Samuel Bleekrode is dus inderdaad even goed als de goede olie die hij heeft onderzocht.

Goede dood

En dat ‘de dag van de dood zo mooi is als de dag van zijn geboorte’? Dat geeft uitdrukking aan het idee dat hij zijn taak op aarde had volbracht. Zoals hij het zelf had verwoord:

‘Het is de menselijke plicht om de natuur en de ‘werken der Kunst [= techniek]’ te leren kennen, want ‘beide vereenigd brengen hem nader tot de kennis van Hem, wiens liefderijke Hand alles zamenhoudt’. ‘Verlicht door de fakkels zijns verstands’ wordt de mens die gehoorzaamt aan de hogere bestemming van zijn bestaan en van de maatschappij ‘het edelste wezen der geheele schepping’

Geef de keizer wat van de keizer is

Jezus en de Belasting
Een geniaal antwoord

Wat zou jij doen als je een vraag kreeg waarop je, afhankelijk van je antwoord, ofwel gearresteerd zou worden, ofwel je gezag zou verliezen?

Markus 12:13-17 En zij stuurden enigen van de Farizeeën en van de Herodianen naar Hem toe om Hem op een woord te vangen. Dezen nu kwamen en zeiden tegen Hem: Meester, wij weten dat U waarachtig bent en Zich door niemand laat beïnvloeden; want U ziet de persoon van de mensen niet aan, maar U onderwijst de weg van God in waarheid. Is het geoorloofd de keizer belasting te betalen of niet? Moeten wij betalen of niet betalen? Daar Hij echter hun huichelarij kende, zei Hij tegen hen: Waarom verzoekt u Mij? Breng Mij een penning, opdat Ik hem bekijk. En zij brachten er een. En Hij zei tegen hen: Van wie is deze afbeelding en het opschrift? En zij zeiden tegen Hem: Van de keizer. Toen antwoordde Jezus hun: Geef dan aan de keizer wat van de keizer is, en aan God wat van God is. En zij verwonderden zich over Hem.

De strikvraag

De vraag of het voor Joden die trouw waren aan de Thora toegestaan was om aan de Romeinen belasting te betalen was hét grote praktische strijdpunt van die tijd. Belasting aan een bezettende mogendheid wekt altijd al weerstand op. Zeker als die uitsluitend aan het bezettende leger wordt besteed. Voor de gelovige Joden uit die tijd was er nog een veel groter struikelblok. Dat was de manier waarop de Romeinse munten uitgevoerd waren! De beeltenis van de keizer stond er namelijk op. Dit in tegenspraak met het gebod om geen afbeeldingen te maken (Ex 20:4). In het randschrift werd hij bovendien vergoddelijkt. Als je een dergelijk munt gebruikte, erkende en diende je daarmee andere goden. Een overtreding van het gebod “U zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben” (Ex 20:3).

Denarius. De tekst luidt: Tiberius Caesar, Zoon van de Goddelijke Augustus

Opstanden

Vanwege die belasting waren er verschillende opstanden geweest, die bloedig waren neergeslagen. Velen hadden de pragmatische keuze gemaakt om toch maar te betalen, ondanks dat het zonde was. Anders zouden ze allemaal gevangengezet of gedood worden. Dan bleven er geen gelovige Joden meer over.

Herodianen

Het is doortrapt van de Farizeeën dat ze naast hun leerlingen ook Herodianen naar Jezus sturen. Dat waren de handlangers van koning Herodes en dus van de Romeinen. Zo komt Jezus altijd klem te zitten. De inleiding op hun strikvraag zet dit dilemma op scherp:

“Meester, wij weten dat U waarachtig bent en Zich door niemand laat beïnvloeden; want U ziet de persoon van de mensen niet aan, maar U onderwijst de weg van God in waarheid.

De vraag

“Is het geoorloofd de keizer belasting te betalen of niet? Moeten wij betalen of niet betalen?”

Als Jezus “Nee” zegt, roept hij op tot belastingontduiking en zal hij door de Herodianen gearresteerd worden.

Zegt Hij toch “Ja”, dan blijkt dus dat Hij helemaal niet die principiële en niet te beïnvloeden leraar is waar het volk hem voor houdt. Dan verliest Hij Zijn gezag.

De vleiende inleiding is een grote stimulans voor Jezus om “Nee” te zeggen en dus gearresteerd te worden. Dan zijn de Farizeeën van hem af.

Het antwoord

Wat kan Jezus nu nog doen? Hij komt met een onverwachte, maar eenvoudige, vraag.

“Breng Mij een penning, opdat Ik hem bekijk.”

En zij brachten er één. En Hij zei tegen hen:

“Van wie is deze afbeelding en het opschrift?”

En zij zeiden tegen Hem: Van de keizer. Toen antwoordde Jezus hun:

“Geef dan aan de keizer wat van de keizer is, en aan God wat van God is.”

Dat laatste zal Jezus wel met veel nadruk gesproken hebben. Daar hadden ze niet om gevraagd!

En zij verwonderden zich over Hem; en zij verlieten Hem en gingen weg, heeft Mattheus erbij geschreven.

De Herodianen zijn tevreden gesteld. Geen arrestatie vandaag. Deze man spoort de Joden aan om netjes hun belasting te betalen. Tot op vandaag denken velen dat dit de bedoeling van Jezus antwoord was. Betaal je belasting aan de staat, geef je collecte in de kerk en iedereen is tevreden.

"De Cijnspenning" van Rembrandt. Tegenwoordig toegeschreven aan zijn leerling Gerbrand van den Eeckhout (1621–1674)

Het beeld en het opschrift van God

De Farizeeën hebben een andere reactie. Zij verwachten van een rabbi een antwoord uit de Schrift, liefst uit de vijf boeken van Mozes. Ze weten ook dat Jezus compacte, cryptische, antwoorden geeft.

“Het beeld en het opschrift. Van de keizer en van God”.

Het beeld van God

Wat is het beeld van God? Bijbelgetrouw als ze zijn, denken ze direct aan Gen 1:27. En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem. Wij zijn zelf het beeld van God! We moeten onszelf aan God teruggeven door ons leven in Zijn dienst te stellen. Hij heeft recht op ons! Dat bedoelt Jezus!

Het opschrift van God

En dan het opschrift van God. Wat Jezus hiermee bedoelde is voor ons lastiger om achter te komen. Voor de Farizeeën was het helemaal niet moeilijk. Ze zagen het voor hun ogen! Gods naam stond namelijk als opschrift op hun voorhoofden. En wel op de tefillin, de gebedsriemen, die ze hadden.

Tefillin

Tegenwoordig hebben orthodoxe Joden deze tefillin alleen om wanneer ze bidden. Vandaar dat ze nu “gebedsriemen” heten. In de tijd van Jezus hadden Farizeeën ze altijd om. Misschien Jezus zelf ook. Het gaat niet om de riemen op zich, maar om de lederen capsules met Bijbelteksten die daarmee worden vastgebonden. Eén op het hoofd – tussen de ogen – en één op de hand. Dit in gehoorzaamheid aan o.m. Deut. 6:8: U moet de woorden die Ik u gebied als een teken op uw hand binden en ze moeten als een voorhoofdsband tussen uw ogen zijn.

Zo worden tefillin tegenwoordig gedragen

In die tijd waren de meeste ongeveer 1×2 cm groot. Dat weten we, doordat er tientallen gevonden zijn in grotten bij de Dode Zee, tussen de Dode Zeerollen. Binnen de lederen capsule zitten vier Bijbelgedeelten, geschreven op strookjes heel fijn perkament. Die zijn opgerold in compartimentjes genaaid. De groeven van die compartimentjes vormen de Hebreeuwse letter Shin, een soort W. Deze Shin staat volgens de traditie voor Shaddai, de Almachtige. Die gedachte vinden we ook in Openbaring 22:4Zijn Naam zal op hun voorhoofden zijn.

Tegenwoordig knoopt men het doosje ook zo vast dat deze knoop de letter Dalet vormt. De knoop van de tefillin op de hand vormt de letter Jod. Samen maken ze het woord: Shaddai – de Almachtige. Echt een randschrift dus! “Zodat alle volken zien dat de naam van de Heere over u is uitgeroepen” (naar Deuteronomium 28:10).

We hebben er geen bewijs van dat ze in Jezus’ tijd ook al zo werden geknoopt, maar het zou zonder meer kunnen.

Een paar voorbeelden van Joodse gewoonten die al uit deze tijd stammen.

Hoofd Tefillin uit de tijd van Jezus in opgevouwen toestand
Hoofd Tefillin uit de tijd van Jezus opengevouwen

De boodschap van het Opschrift van God is dus hetzelfde als van het Beeld van God: Ons lichaam is van God! Dat horen we in Zijn dienst te stellen.

Ook de inhoud van de teksten duidt hierop. Op één van de vier staat: “Luister, Israël! De HEERE, onze God, de HEERE is één! Daarom zult u de HEERE, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw kracht.” (Deuteronomium 6:4,5)

Eén van de opgerolde strookjes Bijbeltekst opengemaakt.

De strekking van het geheel

De strekking van Jezus antwoord is dus niet “Betaal braaf je belasting”, maar “Die hele belastingkwestie, waar iedereen zich zo druk over maakt, is helemaal niet belangrijk in vergelijking met de kwestie dat je jezelf aan God moet geven!”

Ik ben ervan overtuigd dat als Jezus niets anders gedaan en gezegd zou hebben dan deze ene uitspraak, dan was hij beroemd geworden. Misschien wel tot in deze tijd.

Uit het antwoord van Jezus blijkt Zijn Joods zijn en zijn ook zijn genialiteit. Niemand anders was hierop is gekomen! Dan dringt de vraag zich op: Wie was deze man?

Voor wie Jezus serieus neemt, ligt er de grote vraag:

Hoe geef ik mezelf terug aan God?

Dat is ook wat de schilder Titiaan Jezus lijkt te laten zeggen tegen de man die Hem de belastingmunt laat zien.

Titiaan (1488-1576) - Het Belastinggeld

Lees ook het verhaal van de “Making-of en de Follow-up ” van dit artikel.

Dit artikel is onderdeel van de serie

De Promotie van Jezus