Pasen op de foto

Dit krijg je als je tijdens een groepsreis naar Israël in de Graftuin een foto maakt en de camera beweegt, omdat je er niet aan denkt dat de sluitertijd vanwege het donker enkele seconden lang duurt.

Het lege graf

Ongewild geeft het een mooie indruk van de dynamiek tijdens paasmorgen, toen Jezus opstond en er een engel neerdaalde in blinkend licht.

Ook dat het lege graf straalt en hoop geeft voor ons, sterfelijke mensen.

Alleen het hekje moeten we maar even wegdenken…

Jezus het Paaslam

Zie het Lam van God, Dat de zonde van de wereld wegneemt!”. Dat heeft Johannes de Doper gezegd. Blijkt het nog ergens anders uit dat Jezus het Lam van God is? Zeker! Het is Hem vergaan als alle paaslammeren.

Uit het veld van Efrata

Die paaslammeren werden vier dagen voor ze geslacht werden in huis genomen. In Jezus’ tijd brachten de herders ze dan eerst naar de voorhof van de tempel, waar de gezinshoofden ze konden kopen. Die lammeren kwamen vanuit de velden van Efrata bij Bethlehem, waar ze graasden en ook waren geboren. Dezelfde plaats als Jezus! In het evangelie lezen we dat de Heere Jezus op dezelfde dag Zijn intocht deed in Jeruzalem. Dat vieren wij op Palmzondag.

Vier

Vier dagen was er tijd om een paaslam te keuren. Dat het niet “enig gebrek” zou hebben. Jezus was dagelijks in de tempel en werd daar agressief benaderd door Farizeeën, Herodianen en Sadduceeën om Hem op een woord te vangen. Al hun strikvragen wist Hij op glorieuze wijze te beantwoorden. Vier vragen, lezen we in Mattheus en Marcus. Annas en Kajafas veroordeelden Hem om dat Hij zei wie Hij was, niet vanwege hun beschuldigingen. Pilatus en Herodus konden helemaal geen kwaad in Hem vinden. Dat waren dus vier personen.

Bloed aan de paal

Wonderlijk: op het moment dat de paaslammeren werden geslacht, werd Jezus gekruisigd. Zijn bloed droop op het hout van het kruis. Zo moest het bloed van de lammeren gestreken worden aan het hout van de deurposten en de bovendorpel. Verticaal en horizontaal.

Geen been gebroken

Zoals het gebod was voor de paaslammeren, is er ook bij Jezus geen been gebroken.

Het laastste paaslam

Doordat het Jezus is vergaan als een paaslam, heeft God laten zien dat Hij het Ware Paaslam is, dat de zonde van de wereld wegneemt. Hij was ook het laatste paaslam. God had geboden dat het paaslam niet thuis geslacht moest worden, maar op de plaats die God zou uitkiezen. Eerst was dat de tabernakel, later de tempel. Die tempel is 40 jaar na de kruisiging verwoest. God heeft Israël 40 jaar de tijd gegeven om zich als volk te bekeren. Dat is toen niet gebeurd. Sindsdien kunnen daar geen lammeren meer worden geslacht.

Bronnen:

De feesten van Israël Evert van der Poll

De Ondankbare Gouverneur

Beter bekend als de Onbarmhartige Knecht - Mattheus 18:21-35

Toen kwam Petrus naar Hem toe en zei: Heere, hoeveel keer zal mijn broeder tegen mij zondigen en ik hem vergeven? Tot zevenmaal toe? Jezus zei tegen hem: Ik zeg u: niet tot zevenmaal, maar tot zeventig maal zevenmaal.

Daarom kan het Koninkrijk der hemelen vergeleken worden met een zeker koning die afrekening wilde houden met zijn dienaren. Toen hij begon af te rekenen, werd er iemand bij hem gebracht die hem tienduizend talenten schuldig was. En toen hij niet kon betalen, gaf zijn heer opdracht dat men hem zou verkopen, én zijn vrouw en kinderen en alles wat hij had, en dat de schuld betaald moest worden. De dienaar dan knielde voor hem neer en zei: Heer, heb geduld met mij en ik zal u alles betalen. En de heer van deze dienaar was innerlijk met ontferming bewogen, liet hem gaan en schold hem de schuld kwijt.

Maar deze dienaar ging naar buiten en trof een van zijn mededienaren aan, die hem honderd penningen schuldig was. Hij pakte hem beet, greep hem bij de keel en zei: Betaal mij wat u schuldig bent. Zijn mededienaar dan liet zich voor hem neervallen en smeekte hem: Heb geduld met mij en ik zal u alles betalen. Hij wilde echter niet, maar ging heen en wierp hem in de gevangenis, totdat hij de schuld betaald zou hebben. Toen zijn mededienaren zagen wat er gebeurd was, werden zij erg bedroefd; zij gingen naar hun heer en vertelden hem alles wat er gebeurd was. Toen riep zijn heer hem bij zich en zei tegen hem: Slechte dienaar, al die schuld heb ik u kwijtgescholden, omdat u mij dat smeekte. Had ook u geen medelijden moeten hebben met uw mededienaar, zoals ik ook medelijden met u had? En zijn heer, boos als hij was, gaf hem aan de pijnigers over, totdat hij alles wat hij hem schuldig was, betaald zou hebben. Zo zal ook Mijn hemelse Vader met u doen, als niet ieder van u van harte de misdaden van zijn broeder vergeeft.

De ondankbare dienaar
Op de voorgrond de dienaar smekend om geduld. Op de achtergrond grijpt hij een ander bij de keel. Toegeschreven aan de Vlaamse schilder Pieter Pourbus, omstreeks 1570

Vragen

Dit gedeelte roept vragen op.  Wordt hier zo streng gestraft? Als slaaf verkopen, in de gevangenis werpen, pijnigen? Hoe kun je dit toepassen op God, de hemelse Vader?!

In werkelijkheid wordt hier niemand gestraft! Alleen proberen mensen vanuit hun perceptie te krijgen waar ze recht op hebben met de middelen die ze hebben.

De setting

Om te beginnen de setting. Die tienduizend talenten. Dat was in die tijd een gigantisch bedrag. De jaarlijkse belasting van een flink land. De “koning” in dit verhaal is dus de Romeinse Keizer. Die eerste dienaar is een gouverneur zoals Pilatus. Als de gouverneurs één voor één de belasting komen afdragen, zegt deze man “sorry ik heb het niet”. Een onbestaanbare wanprestatie! 

Verkoping

De keizer wil toch zoveel mogelijk gaan krijgen van het geld waar hij op gerekend heeft. Romeinse machtsbekleders bezaten altijd enorme landerijen. Die kan de keizer verkopen. De dienaar zelf als slaaf verkopen aan een buitenlandse mogendheid zal ook wat opbrengen. Idem zijn kinderen. Zijn vrouw zal wel niet de lelijkste geweest zijn. Een topmodel verkopen als seksslavin aan een miljardair levert echt wel wat op. Zo ging dat in die tijd. Gelukkig zijn onze gewoontes nu wat christelijker. Bij elkaar zal het misschien niet het verschuldigde bedrag hebben opgeleverd, maar het was ook niet te verwaarlozen.

Genade

Om dit schrikbeeld te voorkomen, begint de in ongenade gevallen gouverneur uit alle macht te smeken of de keizer nog wat geduld wil hebben. Dan zal hij alles wel betalen. Geen idee hoe hij dat had moeten doen. Echter, tegen alle verwachting, krijgt de keizer medelijden. Hij scheldt hem de hele schuld kwijt! Een ongelofelijk grootmoedige daad!

Ongenade

De dienaar verlaat de keizerlijke vertrekken. Helemaal beduusd en verheugd vanwege de reactie van zijn heer, zou je denken. Maar nee. Hij ziet iemand die hém wat schuldig is. Een bedrag met de waarde van het dagloon van een gewone arbeider. Voor iemand met zo’n hoge positie peanuts! Hij dreigt de man te wurgen en maant hem om direct terug te betalen. Op zijn beurt vraagt ook deze man om uitstel, maar dat krijgt hij niet. De zojuist begenadigde bewindsman zet direct het zwaarste middel in. Naar de gevangenis tot zijn debiteur betaald zal hebben. Zo’n gijzeling heeft natuurlijk alleen zin als een schuldenaar het geld wél heeft, maar het niet wíl betalen.

Ander inzicht

Als de keizer dit te horen krijgt, is hij uiteraard hevig verontwaardigd. Hij gaat nu ook heel anders denken over het geval met zijn gouverneur. Tot nu toe ging hij ervanuit dat het verschuldigde geld er gewoon niet was. Door wanbeleid verloren gegaan. Maar als die gouverneur van iemand anders denkt dat hij geld moedwillig achterhoudt, dan zal hij het zelf ongetwijfeld ook doen! Dat belastinggeld is er nog wel! Dan zal hij het ook krijgen! Martelen werd in die tijd gezien als een effectieve manier om iemand te dwingen om iets te doen wat hij wel kon, maar niet wilde.

Wat zegt dit ons

De belangrijkste boodschap is uiteraard die van Jezus. Vergeving van onze zonde door God is gekoppeld aan vergeving van anderen door ons.

Maar hoe kun je iemand vergeven die jou iets heel lelijks heeft aangedaan? Twee details uit deze gelijkenis kunnen ons daarbij helpen.

    1. De verhouding van de schuld. Hoeveel een ander je ook aandoet. Het valt in het niet tegen wat je zelf God aandoet. Hij vergeeft dat wel!
    2. Als je beseft dat iemand slechte dingen niet doet uit onwil, maar uit onmacht. Net zoals de keizer eerst dacht van zijn gouverneur. Denk altijd het beste van anderen!

Vragen

    • Is het reëel dat wij God zoveel tekortdoen als geschetst? Geldt dit voor iedereen? Of zou Jezus bewust overdrijven?
    • Wat als je iemand wel wilt vergeven, maar er emotioneel niet toe instaat bent?

De Keuzes van David

2 Samuel 5:17 – 2 Samuel 6

Een “Man naar Gods hart”. Maar in de praktijk had David best moeite om Gods wil te doen. Dat ging met vallen en opstaan. Eerst een voorbeeld van hoe het wél moet.

Maar allereerst gaan we nog even terug in de tijd.

Een Vaste Burcht

“Vandaag moet jij mee, David” zegt Isaï tegen zijn achtjarige zoon. “Deze week is Bethlehem aan de beurt om voor de proviand van koning Saul en zijn hofhouding te zorgen. We gaan kaas, rozijnen en dadels naar Gibea brengen. En schapen. Dat is jouw pakkie-an”. Ze gaan op weg. Verschillende boeren uit Bethlehem met hun knechten. David is nog nooit zo ver van huis geweest. Halverwege kijkt hij ineens op tegen een prachtige grote burcht. Een stad op een berg. “Wat is dít!? Is hij van ons of van de Filistijnen?” “Dat is Jeruzalem”, zegt zijn vader. “Dat is de stad van de Jebusieten. De Israëlieten kunnen hem niet veroveren en de Filistijnen is het ook nooit gelukt. Hij is onneembaar”. David denkt: “Wat zou het mooi zijn om in die stad te wonen! Nooit meer last van vijanden! Als ik daar de baas zou zijn…” Hij denkt aan Bethlehem, dat afwisselend een zelfstandige Israëlitische stad is en dan weer een tijd bezet door de Filistijnen. De Filistijnen legden hoge belastingen op. Nu moeten ze evenveel naar koning Saul brengen, maar dat is tenminste iemand van het eigen volk. Voor ongeveer de helft dan, hij is niet van de eigen stam Juda…

De Filistijnen in de Emek Refa’im

Nu zit David in Jeruzalem. Als koning zelfs! Zijn jongensdroom is meer dan uitgekomen. En wat gebeurt er.

2 Samuel 5:17 Toen de Filistijnen hoorden dat zij David tot koning over Israël gezalfd hadden, trokken alle Filistijnen op om David te zoeken. Toen David dat hoorde, daalde hij af naar de vesting.

Zolang David in Hebron koninkje was over één stam, hadden de Filistijnen hem eerder als een bondgenoot gezien dan een tegenstander. Zij streden tegen het Israël van koning Isboseth, David ook. Nu hij koning is over heel Israël, is hij ineens hun grote vijand. De Filistijnen komen en bezetten het dal Refaïm, oftewel de Emek Refa’im. Een heel logische keus. Dat dal loopt vanaf de kustvlakte, waar zij de baas zijn, tot helemaal tegen Jeruzalem. Tegenwoordig tot in Jeruzalem, eindigend in de straat met deze naam. Daar zijn heel wat restaurants. Voor de Filistijnen een aanlokkelijk vooruitzicht!

Restaurantje in Emek Refa'im straat Jeruzalem

David daalt af naar een vesting, die in die richting ligt. Nu is hijzelf veilig, maar het land is nog wel bezet. Hij gaat niet op zijn eigen inzicht af, maar vraagt de Heere: “Zal ik optrekken”. Vast door de orakelstenen Urim en tummim. Het antwoord is “Ja”. Het wordt een grote overwinning. “Want met U ren ik door een legerbende, met mijn God spring ik over een muur”, zong David later. Ik denk altijd dat dat laatste een militaire uitdrukking was voor “door een linie breken`, maar ik heb nog geen vertaling gevonden die dat ook zo ziet. Vanwege de doorbraak die was geforceerd noemt hij de plaats “Bruchhausen”. Als hij een Duitser was geweest dan. Omdat hij Israëliet is, noemt hij hem Baal-Perazim, wat ongeveer hetzelfde betekent.

De Filistijnen lieten hun afgoden achter, net als de Israëlieten eerder de ark. David en zijn mannen namen ze mee als trofee. Daar hebben ze geen nadelige gevolgen van ondervonden, in tegenstelling tot de Filistijnen toen ze de ark meenamen. Volgens 1 Kronieken over dezelfde gebeurtenis, hebben ze die beelden verbrand.

Maar de Filistijnen weten zich te herstellen en rukken weer op. Wat ligt er meer voor de hand dan om hetzelfde te doen als de eerste keer?! Toch doet David het niet. Hij vraagt weer de Heere om raad. Nu is het advies heel anders. Het moet via een profeet zijn gekomen. Te specifiek voor Urim en Tummim. Hij moet omtrekken en wachten op het geluid van marcherende voetstappen in de moerbeibomen. Het geluid van de Heere, die voor hem uitgaat! David doet wat wordt gezegd en weet de Filistijnen definitief uit dit gebied te verdrijven.

Misschien is dit de verklaring dat de pizzeria in de Emek Refaim straat, waar we verschillende keren hadden gegeten, de vorige keer was verhuisd naar een locatie dichterbij de Stad van David. Van de Filistijnen hebben ze geen klandizie meer te verwachten.

De Ark naar Jeruzalem

Parade

Nu regeert David veilig in Jeruzalem. Een ideale plaats om Israël te besturen. Precies op de grens tussen de stammen Juda en Benjamin. Wel jammer dat Jeruzalem niet ook een religieus centrum is. Er is geen traditie zoals in Gilgal, Silo, Bethel. Dan denkt David aan de Ark van het Verbond. Vroeger trok het leger uit met de ark voorop. De Heere ging voor en Israël won altijd. Maar sinds de ark ooit door de Filistijnen is buitgemaakt, heeft hij zijn glans voor de meeste Israëlieten verloren.

Er is nog iets wat David dwars zit. Dat ze die Filistijnse afgodsbeelden hebben verbrand, was wel een goede actie. Alleen hadden ze nu niets om in triomf naar de hoofdstad te brengen. Dat valt nog goed te maken met de ark. Daarom roept hij de strijdbare mannen weer op om in een militaire parade de ark naar Jeruzalem te voeren. Dat zal die verloren glans wel weer oppoetsen.

De ark laat hij zetten op een nieuwe ossenwagen. Dat had bij de Filistijnen ook prima gewerkt. Vroeger moest hij door Levieten worden gedragen, maar dat was vroeger. Vroeger moesten ook speciale Levieten op de sjofar blazen en anderen juichen. Dat was te kaal voor deze parade! Het volk mag van alles laten klinken. Harpen, luiten, tamboerijnen, rinkelbellen en cimbalen. Een ratjetoe aan instrumenten en een kakofonie van geluiden. Het lijkt een uitbundige carnavalsoptocht. Het was een wonder van Gods genade dat het nog een tijd goed ging. Maar dan gaat het ook goed fout! Op een moment laten de ossen de ark vallen, staat er letterlijk. Bij het klimmen naar de hoge dorsvloer, glijdt hij van de mooie nieuwe wagen en dreigt op de grond te vallen. Als hij door Levieten was gedragen, had dit natuurlijk nooit kunnen gebeuren. Uzza, die de ark begeleid, steekt zijn hand uit. Met de beste bedoelingen uiteraard. Net als de Duitse soldaten die een stroomstoring wilden verhelpen. Als bezetter hadden ze de sleutel van het falende transformatorhuisje. Het resultaat was hetzelfde als bij Uzza. Zelfs de Levieten mochten de ark niet aanraken. Ze droegen hem met draagbomen. Het is zeer de vraag of Uzza een Leviet was.

Doorbraak

David wordt heel boos. Op wie? Vooral op zichzelf! Nu krijgt hij heilig ontzag voor de Heere. Tot nu toe was David het hoofd geweest van de operatie. Nu was de God de machtigste. Eerder leek Hij afwezig, nu was Hij was doorgebroken. Helaas op Uzza. Daarom noemt David de plaats Perez-Uzza, de Doorbraak van Uzza. (Ik vertaal vers 8 dus anders dan de HSV of NBV. Heel letterlijk: “En David ontstak (in woede) vanwege dat de Heere een doorbraak had doorgebroken in/tegen Uzza”. Zo staat het ook ongeveer in de Naardense Vertaling.) Dat is in dit verhaal de tweede plaats die naar een doorbraak is genoemd.

Nu zoekt hij voor de ark de dichtstbijzijnde Leviet op. Ene Obed Edom uit de Levietenstad Gat-Rimmon. Pas als blijkt de deze man gezegend wordt, durft David de ark verder te brengen. Het lag dus niet aan het verplaatsen naar Jeruzalem, maar aan de manier waarop.

Processie

Nu geen militaire parade, geen ossenwagen, geen ratels en rinkelbellen. De afdeling Levieten die de ark moeten dragen, dragen de ark. De Levieten die sjofar moeten blazen, blazen de sjofar. En David brengt offers nadat het zes passen goed was gegaan. Heel voorzichtig. “Dank U dat het toch kan!

Moderne "Levieten"

Nu is David ontzettend blij en opgelucht. Hij schrijdt ook niet als koning voorop, maar is eenvoudig gekleed. Solidair met de priesterstand, die hij de vorige keer heeft achtergesteld, draagt hij een linnen priesterhemd. Hij huppelt als een kind. Hij danst, hij springt, hij draait pirouettes.

David Danced Before the Lord with All His Might, James Tissot. Bron: Wikimedia Commons

Als de ark op zijn plaats staat, gaat hij iedereen bedanken en mee laten delen in de vreugde. Eerst de Heere God. Hij brengt twee soorten offers. Brandoffers – dit dier moet sterven in plaats van alle andere Uzza’s die in leven zijn gebleven. Vredeoffers – nu het goed is tussen God en ons, kunnen we samen maaltijd houden.

Dan het volk. God is bij de mensen gaan wonen. Daarom krijgt iedereen een kerstpakketje mee naar huis, met als inhoud luxebroodjes, dadels en rozijnen. Zowel mannen als vrouwen. Echt bijzonder, in een tijd waarin mannen en vrouwen vaak verschillende goden hadden. Waarin ook de man werd gezien als het hoofd en vertegenwoordiger van het gezin. Deze God is er voor ieder individu!

Kinderen

Tenslotte zijn vrouwen en kinderen. Enthousiast loopt hij naar zijn paleis. Maar dan komt de koude douche! Michal, zijn eerste vrouw, heeft hem vanuit het venster zien huppelen en ze is niet blij! Dit gedrag voor een koning! Zo is ze het van huis uit niet gewend! Ze komt hem tegemoet. Dan moet ze wel erg verontwaardigd zijn geweest.

Michal kijkt uit het raam. James Tissot

Vaak als in de Bijbel een man een vrouw van repliek dient, is er een aspect dat hij zich niet in kan leven in haar gevoelens, maar deze gevoelens deugen echt niet! David wil zich best als koning gedragen, maar hij heeft geleerd dat je tegenover God alleen kind kunt zijn. Of niet meer dan slaaf of slavin.

Michal heeft geen kind gekregen. “De dochter van Saul”, staat er steeds. Hiermee vergaat de laatste kans op regeren door nageslacht van de koning die zichzelf en zijn dynastie te belangrijk vond om Gods wil te doen. De toekomst ligt bij de degene die ervoor heeft gekozen om voor God een kind te zijn.

Een voorbeeld voor iedereen met een positie. Zeker als dat een geestelijke positie is.

 Lukas 14:11 Want ieder die zichzelf verhoogt, zal vernederd worden en wie zichzelf vernedert, zal verhoogd worden.

Lukas 18:17 Voorwaar zeg Ik u: Wie het Koninkrijk van God niet ontvangt als een kind, zal daarin beslist niet binnengaan.

Feest in Jeruzalem

Het Licht der Wereld

EGO SUM LUX MUNDI

De absis van de Kathedraal van Pisa heeft, vol in het zicht, een mozaïek van Christus met in zijn hand een boek met de tekst: EGO SUM LUX MUNDI – Ik ben het Licht der Wereld.

Tijdens ons bezoek was er ook een evangelische groep, die met uitgestrekte armen zaten te bidden.

Dit inspireerde me tot deze kerstkaart.

25 – Kerst en Chanoeka

25 – Kerstfeest

Waarom valt Kerstfeest op 25 december?

Kerstboom op de Markt van Delft. Foto Delft op Zondag

Heidens

Er is vaak gezegd dat kerstfeest de verchristelijking is van een heidens feest. Van het Romeinse winterzonnewendefeest, van de Mithras cultus, of van een Sol Invictus feest. Christenen zouden de datum van één van die feesten hebben overgenomen. Dat maakte het makkelijker om over te stappen. Nieuwe gelovigen hoefden dan niet met lede ogen toe te kijken hoe hun heidense familie en vrienden lekker feest vierden. En misschien konden ze er nog een graantje van meepikken…

Alle tegenstanders van kerstfeest laten niet na ons dat in te peperen. Of ze nu atheïst zijn, Jehova Getuige of fundamentalistisch Protestants. Zo maande de Dordtse synode van 1574 de kerken de viering van het „in een vuile webbe van heidens bijgeloof gesponnen kerstfeest.” af te schaffen. De nieuwste christelijke stroming die tegen kerst is, wordt gevormd door de Messiaanse gemeenten. In plaats van de traditioneel christelijke feesten, vieren zij de Joodse oudtestamentische feesten.

Toch klopt het niet! Er is geen enkele aanwijzing dat kerkvaders de datum van kerstfeest, expres of noodgedwongen, hebben laten samenvallen met die van een heidens feest. Hoe dan wel?

Volmaakt rekenen

Pasen was altijd hét feest van de Christenen, maar in de derde eeuw wilde men ook de geboortedag van Christus gaan vieren. Toen moest de datum achterhaald worden. Verschillende kerkvaders hebben hieraan zitten rekenen. Dat was best lastig vanwege de verschillen tussen de Joodse en de Juliaanse kalender. Hippolytus van Rome (± 170 – ± 235) is er uitgebreid mee bezig geweest. De dag van Jezus dood kun je wel uit de Bijbel halen, namelijk de vrijdag voor het Joodse Pascha, de 14de Nisan. Volgens Hippolytus en anderen was het dat jaar 25 maart op de Juliaanse kalender. Dat was ook het begin van de astronomische lente, wanneer dag en nacht precies even lang zijn. Men was ervan overtuigd dat ook de wereld op die dag geschapen was. Het paste precies!

De Christus was volmaakt, dus moest hij een vol aantal jaren geleefd hebben. Dus was hij ook op 25 maart verwekt in de maagd Maria. Vanwege diezelfde volmaaktheid moest haar zwangerschap precies 9 maanden geduurd hebben. Dus was Jezus geboren op 25 december!

Een prachtige redenering, die voor ons als 21ste-eeuwers niet is te volgen. Maar ze deden wel hun best!

Hippolytus van Rome: [Commentaar op Daniel, geschreven ca. AD 205.]

“For the first advent of our Lord in the flesh, when he was born in Bethlehem, eight days before the Kalends of January [that is, December 25], the fourth day [that is, Wednesday], while Augustus was in his forty-second year, but from Adam, five thousand and five hundred years. He suffered in the thirty-third year, eight days before the Kalends of April (that is, March 25), the day of preparation [that is, Friday] the eighteenth year of Tiberius Caesar, while Rufus and Roubellion were Consuls.” 

(Omdat het in het Grieks was geschreven, hou ik het citaat in het Engels. Het moet niet te makkelijk zijn)

Er was ook een verificatie dat het ongeveer moest kloppen. De engel Gabriel verscheen aan Maria “in de zesde maand” (Lucas 1:26). Meestal wordt dit uitgelegd als 6de maand van de zwangerschap Elisabeth. Sommige kerkvaders dachten dat de 6de maand van het Joodse jaar is bedoeld. Dat is Adar, ons februari/maart.  Plus 9 maanden, dan kom je uit op de Joodse maand Kislev, ons november/december.

Hier een paar links voor wie er het fijne van wil weten.

https://mjschuurman.wordpress.com/2015/12/16/waarom-vieren-christenen-op-25-december-het-kerstfeest/

https://www.rd.nl/artikel/380403-kerst-als-kerkelijke-twistappel (niet op zondag)

https://insidethevatican.com/magazine/lead-story/the-25th-of-december-pagan-feast-or-patristic-tradition/

Vieren

Hóe we Kerst nu vieren is een ander verhaal. Daar zitten veel elementen in die niets met de geboorte van Jezus te maken hebben. Kaarsen, bomen en een Amerikaanse nep-sinterklaas.

Voor we dat alles “heidens” noemen, is het goed om te bedenken: In den beginne waren er de donkere druilerige dagen. Daar hebben we dit jaar ook weer een flinke dosis van gehad. Tot overmaat van ellende vallen ook de laatste blaadjes van de bomen. Dan is het begrijpelijk dat mensen om zichzelf op te beuren in de weer gaan met lichtjes en groenblijvende planten. Of met sneeuw, want dan ziet alles er ook weer vrolijker uit. Mensen zullen dit altijd doen, of het nu is in het kader van een christelijk, een heidens of een atheïstisch feest.

25 Chanoeka

Er is nog een feest dat op de 25ste van de maand begint. Het Chanoekafeest, in Joodse maand Kislev. Soms vallen Kerst en Chanoeka samen.

Chanoeka is het Feest van de Inwijding, waarin Joden sinds 164 voor Christus de her-inwijding van de tempel hebben gevierd. Dit staat in de apocriefe boeken 1 en 2 Makkabeeën.

Chanoeka in Hannover. Foto Wikimedia

Geschiedenis

Na de terugkeer uit de Baylonische ballingschap braken een paar eeuwen van relatieve rust aan voor het joodse volk. De tempel kon worden herbouwd, en onder de Perzische heerschappij kon men relatief vrij het eigen geloof uitoefenen.

Dat veranderde toen de Alexander de Grote de Perzen versloeg. In 332 v.C. veroverde hij het Midden Oosten. Toen werd Judea onderdeel van de hellenistische wereld.

Er trad een proces op van verhellenisering. Steden werden herbouwd in Griekse stijl, in Jeruzalem werden Griekse scholen geopend. Ook de Griekse levensstijl werd gepropageerd. Een deel van de bevolking van Juda had daar geen moeite mee. Die joden lieten hun kinderen niet meer besnijden en hun eigen besnijdenis verhelpen. Ze gingen sporten in stadions. Ongeveer zoals wij nu ook leven dus. Er kwam een tweedeling in de samenleving tussen de vergriekste joden en zij die de God van Israël trouw bleven. Die zagen hoe de Griekse cultuur steeds verder oprukte. Ook hogepriester Jesua ging om en hij liet zich voortaan Jason noemen. Onder koning Antiochus IV Epiphanes (reg. 175-164 v.C.) veranderde de sociale druk in dwang. Hij was van mening dat de multiculturele samenleving niet werkte. Het moest één cultuur worden. De boeken der wet werden verbrand, hij verbood de besnijdenis, het houden van de sabbath en kosher eten. De tempel in Jeruzalem werd aan Zeus gewijd, hij liet een beeld van die god in de tempel zetten en beval dat er alleen varkens geofferd mochten. Hij noemde zichzelf Epiphanes – De verschenen God.

De gelovigen werden zwaar vervolgd. Dat is te lezen in Hebreeën 11:35-37. Dat voert namelijk terug op 1 Makkabeeën. Maar anderen zijn gefolterd en namen de aangeboden verlossing niet aan, opdat zij een betere opstanding verkrijgen zouden. En weer anderen hebben spot en geselslagen verdragen, ja zelfs boeien en gevangenis. Zij zijn gestenigd, in stukken gezaagd, in verzoeking gebracht, met het zwaard ter dood gebracht. Zij hebben rondgelopen in schapenvachten en geitenvellen. Zij leden gebrek, werden verdrukt en mishandeld. De wereld was hen niet waard. Zij dwaalden rond in afgelegen plaatsen en verbleven op bergen, in grotten en in holen in de aarde.

Een priester Matthias uit Modi’in kwam in opstand toen de Grieken ook daar de mensen kwamen dwingen om aan de afgoden te offeren.  Hij doodde een Joodse man die ging offeren en ook de Griekse soldaat die hem vergezelde. Na Matthias’ dood leidde zijn zoon Judas of Yehuda de opstand. Omdat hij zo trefzeker was, noemden ze hem Maccabi, naar een beroemde Israëlische voetbalclub – maar dan andersom natuurlijk. Maccabi betekent strijdhamer. Hij leidde een klein leger van vrome joden tegen een overmacht van Grieken. Eerst als guerrilla, later kwam het tot veldslagen. Mede doordat Antiochus ook druk was met andere vijanden, kon Judas op een moment de Grieken uit Jeruzalem verdrijven (165 v.C.) en de tempel opnieuw inwijden. Dat gebeurde op 25 Kislev. Men besloot toen om dit elk jaar te gaan vieren: Chanoeka.

Het verhaal in de NBV21

Chanoeka en Kerstfeest

Wonderlijk genoeg hebben deze feesten overeenkomsten.

    1. Ze beginnen allebei op de 25ste van de donkerste maand. Kerstfeest in december, Chanoeka in de Joodse maand Kislev. Ons november/december.
    2. Het zijn geen Bijbelse feesten. Chanoeka komt niet in de Hebreeuwse Bijbel voor en Kerstfeest niet in de Christelijke. De gelovigen zijn ze later gaan vieren.
    3. De betekenissen liggen in elkaars verlengde. Met Chanoeka wordt de inwijding van de tempel gevierd. Het wonder dat God wilde wonen bij de mensen. Dat wonder zien we vervuld in de geboorte van Christus! Jezus zelf heeft die vergelijking gemaakt toen Hij zei: “Breek deze tempel af en in drie dagen zal Ik hem herbouwen” (Joh. 2:19). Met “tempel” bedoelde Hij Zijn lichaam. “In Hem woont al de volheid van de Godheid lichamelijk” (Kol. 2:9).

      Verder was de tempel helemaal ingericht voor het brengen van offers. Dat is precies wat de Heere Jezus heeft volbracht. Hij heeft zichzelf geofferd tot verzoening van al onze zonden.

Kan het dan toeval zijn dat beide feesten op de 25ste vallen? Is het zo van boven beschikt? Hebben de eerste gelovigen het verband al gezien, zoals David H. Stern oppert in zijn Jewish New Testament Commentary?

Daar heb ik geen antwoord op, maar intrigerend is het wel.

Kees Visser

Kerstkaart Beeld van de Liefde

Op 24 november 2007 vierden we het 25-jarig huwelijk van onze vrienden Teus en Corine. Onderdeel was een bezoek aan de verborgen plaatsten van de Oude Kerk Delft. De gangen, de goten, het (platte) dak en de toren.

Schuin boven het orgel is een houten overloop, waar vanaf we een prachtig overzicht hadden. Op het orgel staan beelden die Geloof, Hoop en Liefde symboliseren.

Een foto van het beeld van de Liefde inspireerde me tot een gedichtje. Deze kerstkaart hebben we toen naar alle vrienden en kennissen gestuurd.

De Steen van Dan

De steen

In 1993 onderzochten archeologen Tel Dan. Dat zijn de resten van de Bijbelse stad Dan, helemaal in het noorden van Israël. Tussen de stenen die waren gebruikt voor het plaveisel van de poort vonden ze er één met letters. Ze bleven zoeken en het volgende jaar vonden ze nog twee andere stukken, die pasten aan het eerste stuk. De fragmenten maken deel uit van een monument waarop een Syrische koning pocht over zijn overwinningen. 

De stadspoort van Tel Dan
Tel Dan Steen in het Israël Museum, Jeruzalem

De tekst

Door de beschadigingen is lang niet alles meer goed te lezen, maar de volgende zinnen zijn behoorlijk duidelijk:

En mijn vader ging te ruste bij zijn vaderen (hij stierf). En de koningen van Israël trokken op in het land van mijn vader. En Hadad (een Noordwest-Semitische stormgod) maakte mijzelf koning. En Hadad ging voor me uit en ik vertrok … en ik doodde twee machtige koningen die tweeduizend wagens en tweeduizend ruiters aanvoerden. Ik doodde Joram de zoon van Achab, de koning van Israël en ik doodde Ahazia de zoon van Joram, de koning van het huis van David. En ik zette … . En Jehu regeerde over Israël. En ik belegerde…

De geschiedenis van de steen

De steen dateert uit ongeveer 800 v.Chr. In de Bijbel zijn aanknopingspunten te vinden over zijn vermoedelijke geschiedenis.

2 Koningen 13:1-3:

… Joahaz, de zoon van Jehu, werd koning over Israël in Samaria en hij regeerde zeventien jaar. Hij deed wat slecht was in de ogen van de HEERE, want hij volgde de zonden van Jerobeam, de zoon van Nebat, die Israël deed zondigen; hij week daarvan niet af. Daarom ontbrandde de toorn van de HEERE tegen Israël, en Hij gaf hen al die dagen in de hand van Hazaël, de koning van Syrië, en in de hand van Benhadad, de zoon van Hazaël.

Vervolgens in vers 24, 25:

En Hazaël, de koning van Syrië, stierf, en zijn zoon Benhadad werd koning in zijn plaats. Joas, de zoon van Joahaz, nam uit de macht van Benhadad, de zoon van Hazaël, de steden terug die Hazaël in de oorlog uit de macht van zijn vader Joahaz genomen had. Joas versloeg hem driemaal en bracht de steden van Israël weer aan Israël terug.

Uit het eerste citaat kunnen we opmaken dat Hazaël, de koning van Syrië allerlei Israëlitische steden heeft ingenomen.  In het tweede citaat raakte zijn zoon Benhadad ze weer kwijt. Toen Hazaël de stad Dan had ingenomen, heeft hij deze steen neergezet als monument van zijn overwinning. Toen later de Israëlitische koning Joas de stad terugveroverde, hebben de Israëlieten de steen kapotgeslagen en de stukken gebruikt als straatsteen. De vijand onder de voet lopen, zogezegd.

Klopt niet met de Bijbel

Hoe de twee koningen die op de steen genoemd worden aan hun eind zijn gekomen, staat in detail beschreven in 2 Koningen 9. Dit stuk is te lang om hier te citeren. Hier kun je het lezen. Dat is een ander verhaal! Niet een Syrische koning, maar de Israëlische generaal Jehu heeft deze koningen gedood, tijdens een door hem gepleegde staatsgreep.

Wie heeft het gedaan? Klopt de Bijbel niet? Het staat hier toch maar in steen gebeiteld!

Klopt wel met de Bijbel

Op zich is het bijzonder dat we de dood van de twee koningen, Joram en Ahazia, wat we kenden uit het Bijbelboek Koningen, nu vinden op een steen. Dit is ook de eerste keer dat “Het Huis van David” genoemd wordt, buiten de Bijbel. Jammer voor de sceptische wetenschappers die lang hebben beweerd dat David en zijn koningshuis verzinsels waren van later tijd.

Lezen we 1 Koningen 19. Tientallen jaren eerder dan het trieste lot van Joram en Ahazia, zag de profeet Elia het helemaal niet meer zitten. Ondanks dat hij met Gods hulp op overtuigende manier had bewezen dat de afgoden niets voorstellen, wilden de afgodendienaars hem doden. God liet hem toen naar de berg Horeb gaan, waar Mozes de wet had ontvangen. Elia kreeg daar ook een nieuwe opdracht.

Vers 15-17

De HEERE zei tegen hem: Ga heen, keer terug op uw weg, naar de woestijn van Damascus. Wanneer u daar komt, moet u Hazaël zalven tot koning over Syrië. En u moet Jehu, de zoon van Nimsi, zalven tot koning over Israël. En Elisa, de zoon van Safat, uit Abel-Mehola, moet u tot profeet zalven in uw plaats. En het zal gebeuren dat Jehu zal doden wie aan het zwaard van Hazaël ontkomt, en Elisa zal doden wie aan het zwaard van Jehu ontkomt.

God zou dus drie mensen gebruiken om die afgodendienaars op te ruimen. In volgorde

      1. Hazaël
      2. Jehu
      3. Elisa

De Steen van Dan is getuige dat de nummer 1 van het lijstje het niet kon hebben dat hij een deel van deze klus aan nummer 2 had moeten overlaten. Een belangrijk deel ook! Het doden van twee vijandelijke koningen was een prestatie, die iedere vorst in de oudheid graag bijschreef op zijn CV.

Hazaël zal het zelf wel niet zo ervaren hebben, dat hij een werktuig was in Gods hand. Natuurlijk was hij uit op eigen macht en roem. In zijn perceptie daarbij geholpen door zijn stormgod Hadad.

Voor wie het duizelt van alle genoemde koningen in dit korte stukje, is hier een overzicht.
In het Midden-Oosten is er tussen 800 v.Chr. en nu niet veel veranderd. Hier een overblijfsel van een Syrisch-Israëlitisch conflict in de 20ste eeuw. Ook te vinden bij Tel Dan.

Het gebed van Zacharias

Zacharias gaat staan achter het reukofferaltaar. Alleen, in de heilige hal van de tempel. Uit een vuurpan giet hij gloeiende kolen op het altaar. Hij schikt ze netjes tot een mooi rond hoopje vuur. Dan pakt hij een zakje en strooit er korrels op. De tempel wordt gevuld met de karakteristieke geur die alleen het reukoffer heeft. Zacharias had er weleens een vleug van opgevangen, maar nu staat hij vol in de wolk. Als een toevallige gast, die mag meegenieten van wat bestemd is voor God. Hij bidt.

Mijn beê, met opgeheven handen,
Klimm’ voor Uw heilig aangezicht,
Als reukwerk, voor U toegericht,
Als offers, die des avonds branden
.

Zo had zijn vader deze Psalm 141 gebeden en ook zijn grootvader. Een lange lijst van voorouders. Minstens tot vader Azarja, in de tijd toen Ezra en Nehemia de tempeldienst opnieuw regelden. Misschien nog veel langer. Had David dit gebed voor het reukoffer speciaal voor hogepriester Zadok gemaakt? Of had David opgeschreven wat al sinds Aaron werd gebeden?

Net als zijn vaderen was Zacharias begonnen met het eerste vers.

‘k Roep, HEER, in angst tot U gevloden,
Ai, haast U tot mijn hulp en red;
Hoor naar de stem van mijn gebed,
Daar ik U aanroep in mijn noden.

Hij had gedacht aan zijn eigen noden. Daar nodigt deze psalm toe uit. Zijn kinderloosheid. Voor hem en zijn vrouw Elisabeth het grote verdriet.

Uit een jarenlange gewoonte bracht hij dit in gebed. ‘Haast U tot mijn hulp’, had hij thuis altijd gebeden. Nu, op zijn meest bijzondere moment, bad hij hetzelfde, al had hij geen enkele hoop meer. ‘Het ging haar niet meer naar de wijze der vrouwen’, klonk de Schrift in hem door.

Zet, HEER, een wacht voor mijne lippen;
Behoed de deuren van mijn mond,
Opdat ik mij, tot genen stond,
Iets onbedachtzaams laat’ ontglippen.

Natuurlijk bad hij dit in het oud-Hebreeuws. Dat klonk voor hem en zijn tijdgenoten ongeveer zoals voor ons een oude psalmberijming. Vertrouwd en verouderd. Verheven taal met geheimen.

D’ oprechte sla mij zonder vrezen,
Ik reken zulks weldadigheid…

De rook wordt langzaam minder dicht. Plotseling ziet hij in de nevel een man, vlak bij hem, rechts naast het altaar. Hij weet niet wat hij er van moet denken. Heeft hij kwade bedoelingen? ‘Wees niet bevreesd, Zacharias, want uw gebed is verhoord en uw vrouw Elizabeth zal u een zoon baren en u zult hem de naam Johannes geven’, hoort hij de man zeggen. Deze vervolgt zijn boodschap en vertelt wat voor iemand die zoon zal zijn en wat hij gaat doen.

Eerst is Zacharias verbouwereerd, maar al snel raakt hij verontwaardigd. Hij, Zacharias van de afdeling van Abia, is de enige die hier in het Heilige van de tempel hoort te zijn! Wie is deze figuur om hier te staan en om dit soort dingen te beweren? Des te langer de man spreekt, des te meer neemt Zacharias’ scepsis toe. Ik een zoon krijgen? Een profeet zelfs? Iemand als Elia notabene! Deze fantast moet direct uit de tempel gezet worden! Toch weerhoudt iets in deze vreemdeling hem om de daad bij het woord te voegen. Als de man is uitgesproken, brengt hij alleen uit: ‘Hoe zal ik dat weten? Want ik ben oud en mijn vrouw is op hoge leeftijd gekomen.’

Zacharias laat Jeruzalem en de tempel achter zich. Op weg naar huis. Hij kan geen woord zeggen, maar van binnen juicht hij! Hij begint zelfs te lachen. ‘Het gebed is verhoord! De HEER heeft een wacht voor mijn lippen gezet. De Oprechte heeft mij geslagen. Dan zal Hij alles laten gebeuren, zoals gezegd is!’

Dit stukje is eerder verschenen in het Protestants Kerkblad Delft in de adventstijd van 2018

Kees Visser

Bijzondere Foto Mea Sharim

In de ultraorthodoxe wijk Mea Shearim in Jeruzalem willen ze niet op de foto. Dat staat op grote borden bij de ingang van de wijk. Maar die schilderachtige types, die kun je toch niet zomaar laten lopen!!! Toen we deze wijk voor het eerst bezochten, in 2006, haalde ik op een paar momenten mijn camera uit mijn zak en drukte snel af. Deze foto is er één uit miljoen!

De tekst op de plakkaten luidt:

BURGEMEESTER GA NAAR HUIS!


TEN STRIJDE TEGEN DE BUSMAATSCHAPPIJ, DE VERSPREIDERS VAN ONGERECHTIGHEID!


OPDAT IK NIET KOME EN HET LAND SLA MET DE BAN
.

De oude man heeft vroeger misschien ook zulke agiterende posters geplakt, maar nu heeft hij alleen nog oog voor het verkreukelde papiertje in zijn hand.

Hoewel het volgens mij een geweldige foto is, zijn er maar weinig mensen die dat direct zullen zien. Je moet er Hebreeuws voor kunnen lezen, maar in Israël vindt het grootste deel van de bevolking sowieso niks aan foto’s van ultraorthodoxen. En van de ultraorthodoxen zelf mag zo’n afbeelding helemaal niet bestaan!

Later de foto opgestuurd naar een fotowedstrijd over Jeruzalem van Christenen voor Israël. De jury heeft hem niet in de prijzen laten vallen, maar ze vonden hem wel mooi genoeg om op te hangen. Het was wel de enige van de foto’s, ook van de prijswinnende, die iemand heeft gekocht voor thuis!

Wat zou er op het papiertje staan, dat alle aandacht heeft? Is het gewoon een boodschappenlijstje?

Ik fantaseer dat zijn dochter Psalm 37:11 heeft gekalligrafeerd.

De zachtmoedigen zullen de aarde bezitten